Iatrogene hypothyroïdie bij een hyperthyroïde kat behandeld met 131I

Samenvatting

Een mannelijke, gecastreerde, niet-azotemische Europese korthaar van dertien jaar werd aangeboden voor de behandeling van hyperthyroïdie. Schildklierscintigrafie met Tc99m onthulde bilateraal vergrote schildklieren met een toegenomen “thyroid to salivary (T/S) ratio”. De kat werd behandeld met 4,84mCi (179Mba) 131I. Een jaar later vertoonde de kat klinische achteruitgang, zoals lethargie, gewichtsverlies en een luidere hartruis; iatrogene hypothyroïdie werd gediagnosticeerd. Tegelijkertijd waren de nierwaarden gestegen ten opzichte van voor de behandeling. Een levothyroxinetherapie werd opgestart. Vier maanden later was de kat opnieuw euthyroïde en was de serum-creatininewaarde opnieuw gedaald. In deze casuïstiek worden de diagnostiek en het management beschreven van katten met iatrogene hypothyroïdie en het effect van iatrogene hypothyroïdie op de nierfunctie wordt nader toegelicht. Bijkomend wordt een algoritme opgesteld met aanbevelingen voor diagnostiek, monitoring en behandeling van hyperthyroïde katten die behandeld worden met radioactief jodium.