Klinische symptomen als merker van bacteriële isolatie uit de uterus van honden verdacht van pyometra

Auteurs

  • A. M. Kitshoff
  • B. van Goethem
  • F. Boyen
  • O. Tas
  • I. Polis
  • H. de Rooster

DOI:

https://doi.org/10.21825/vdt.v84i4.16594

Samenvatting

In deze studie werden vrouwelijke honden met klinische klachten verenigbaar met pyometra prospectief geëvalueerd. Het signalement, de klinische symptomen, laboratoriumresultaten en chirurgische bevindingen werden vergeleken tussen honden met en zonder bacteriële isolatie op basis van aërobe technieken. Patiënten met een positieve bacteriële isolatie werden in de pyometragroep geklasseerd, terwijl patiënten met een negatieve bacteriële isolatie als honden met mucometra werden gegroepeerd. Honderdveertig honden (118 met pyometra en 22 met mucometra) voldeden aan de inclusiecriteria. De toediening van een antibioticum vooraleer door te verwijzen was geassocieerd met verlengde klinische symptomen bij de patiënten van de pyometragroep (12 ± 2 dagen versus 7 ± 1 dagen; P = 0,006). Bij de pyometrapatiënten werden klinische symptomen, zoals koorts, anorexia en ongemak bij abdominale palpatie vaker waargenomen dan bij de mucometrapatiënten. Het totale aantal leukocyten was de enige parameter die significant verschilde (P=0,01). Hoewel er tussen de twee groepen geen verschil in kleur en consistentie van de baarmoedervloeistof werd opgemerkt, was de baarmoeder van de honden met pyometra zwaarder dan bij de honden met mucometra (851,80 ± 800,30 g versus 263,50 ± 297,10 g). E. coli was de vaakst geïsoleerde bacterie (92/123).

##submission.downloads##

Gepubliceerd

2015-08-30

Nummer

Sectie

Prospectieve studie