Voorkomen van resistentie tegen de ‘meest kritisch belangrijke antimicrobiële geneesmiddelen’ bij Escherichia coli-isolaten van hond en kat

Auteurs

  • A. Van Cleven
  • F. Boyen
  • D. Paepe
  • I. Chantziaras
  • S. Sarrazin
  • F. Haesebrouck
  • J. Dewulf

DOI:

https://doi.org/10.21825/vdt.v87i1.16092

Samenvatting

Om een beter inzicht te krijgen in het voorkomen van antimicrobiële resistentie tegen ‘de meest kritisch belangrijke antibiotica met hoogste prioriteit voor humane geneeskunde’ bij kleine huisdieren werd een descriptieve retrospectieve analyse van 811 antibiogrammen bij hond en kat uitgevoerd. De antibiogrammen werden door een diergeneeskundig, diagnostisch laboratorium uitgevoerd op 811 Escherichia coli-isolaten afkomstig van klinische stalen van honden en katten genomen door dierenartsen uit Vlaanderen, waarbij de isolaten voornamelijk van fecale (62,5%) of urogenitale (30,5%) oorsprong waren. De antimicrobiële gevoeligheid werd bepaald aan de hand van de disk-diffusiemethode met breekpunten voorzien door de leverancier van de antibioticumschijfjes. Met deze testmethode was 9,5% van de Escherichia coli-isolaten resistent tegen of intermediair gevoelig voor marbofloxacine, 16,7% voor enrofloxacine en 15,7% voor cefovecin. Het enigszins onverwachte verschil in resistentie tussen marbofloxacine en enrofloxacine kan mogelijk ten minste deels verklaard worden door de verschillende klinische breekpunten die gebruikt worden om de resultaten van een gevoeligheidstest voor honden- en kattenisolaten bij beide agentia te interpreteren. Het is mogelijk dat de waargenomen resistentie in deze studie het gevolg is van het regelmatige gebruik van onder andere fluoroquinolonen en derdegeneratiecefalosporinen, zodat het gebruik van deze ‘meest kritisch belangrijke antibiotica met hoogste prioriteit voor humane geneeskunde’ een belangrijk aandachtspunt in de kleinehuisdierensector blijft.

##submission.downloads##

Gepubliceerd

2018-02-27

Nummer

Sectie

Retrospectieve studie