Sint-Antoniusvuur bij mensen en varkens: hoe de waardering voor varkens in West-Europa verchristelijkt werd
DOI:
https://doi.org/10.21825/vdt.v87i6.16055Samenvatting
In de vroegchristelijke geloofspraktijk mocht varkensvlees niet gegeten worden, vermoedelijk omdat varkens als alleseters competeerden met de mens. Iets wat in woestijn- of halfwoestijngebieden een zaak van leven of dood kon zijn. Nadat het christendom zich in Europa had verspreid, kon dit taboe niet overeind blijven: in dat continent zochten de dieren hun voedsel in de toen nog uitgestrekte bossen en hun vlees hielp de mensen te overleven tijdens de lange winters. Huisvarkens werden ‘verchristelijkt’ doordat Antonius van Egypte, een kluizenaar uit de derdevierde eeuw, aanroepen werd om te beschermen tegen twee, oppervlakkig gezien, gelijkaardige aandoeningen met sterk uitgesproken ontstekingsverschijnselen: moederkorenvergiftiging bij de mens en vlekziekte bij het varken, beide sint-antoniusvuur genoemd. Zijn status als ‘geneesheilige’ en beschermer tegen deze ziekten had de kluizenaar te danken aan het feit dat hij aan de ‘vurigste’ bekoringen van de duivel weerstaan had. De hospitaalorde van de antonieten, ontstaan in de late middeleeuwen tijdens epidemieën van moederkorenvergiftiging, populariseerde de associatie van Antonius met varkens. Het feit dat het varken het typische attribuut werd van deze populaire geneesheilige staat symbool voor de aanvaarding van het huisvarken als voedselbron in de toenmalige sterk religieus gedetermineerde Europese maatschappij.##submission.downloads##
Gepubliceerd
2018-12-27
Nummer
Sectie
Uit het verleden