Vol 22 Nr 3 (2006): Smokkel

Aan de Nederlands-Belgische grens heerste na de Tweede Wereldoorlog een grimmige smokkelcultuur. Het waren aanvankelijk lokale boeren die wat wilden bijverdienen. Zij zagen de smokkel niet als misdaad, maar als een kat-en-muis spel met de overheid. Na verloop van tijd werden op bepaalde populaire grensovergangen de boeren verdrongen door criminele organisaties en werd er serieuze winst gemaakt. Grensbewakers kregen vervolgens wapens en betere auto's om de smokkelaars te achtervolgen.
In een geglobaliseerde wereld vindt grensoverschrijdende smokkel op grotere schaal plaats. Economische verschillen en schaarste aan bepaalde producten of diensten is nog steeds de voornaamste oorzaak, maar de afstand die afgelegd wordt is aanzienlijk toegenomen. Wereldsteden zijn concrete plekken waar smokkelstromen beginnen, eindigen of doorgang vinden.
In het volgende nummer zal AGORA aandacht besteden aan verschillende vormen van smokkel en hoe smokkelnetwerken gebruikmaken van de stad. Er komt illegale kunst in de galeries van de hoofdstad terecht, er wordt drugs verzameld die doorgevoerd moet worden naar een ander land en er verblijven illegale migranten in 'safe houses’ wachtend op verder transport. Daarnaast zal er aandacht zijn voor reacties van overheden op deze transnationale vormen van criminaliteit. Het restrictief immigratiebeleid stimuleert bijvoorbeeld mensensmokkel, terwijl het Nederlandse drugs- of prostitutiebeleid er juist voor zorgt dat Nederland als transitplek gebruikt kan worden.
Gepubliceerd:
2006-07-01