Archieven - Pagina 5
-
multithema
Vol 2 Nr 4 (1986)Het is verheugend te constateren dat zich een wijziging voltrekt in het object van het gemiddelde studentenonderzoek. Er komt steeds meer aandacht voor economisch getinte onderwerpen en voor ons betekent dat meer keus uit scripties over ruimtelijke gevolgen van economische en technologische veranderingen, In dit nummer van Agora staan dergelijke scripties centraal. Met het oog op toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen is het van groot belang inzicht te krijgen in de regionale aspecten van het innovatieproces. In het artikel van De Haan komen deze ruimschoots aan de orde. Hij behandelt de vestigingstendensen in de bedrijfstak van de micro-elektronica, een kansrijke industrie’ bij uitstek. Zijn aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de nieuwe bedrijven in deze branche in de regio Eindhoven. Twee volgende artikelen hebben betrekking op belangrijke pijlers van de Nederlandse economie, te weten de Rotterdamse haven en de luchthaven Schiphol. Het artikel van Veenhof en Buitendijk gaat over het toenemend ruimtegebruik van onze nationale luchthaven. Vanwege het enorme economische belang van Schiphol zullen andere, concurrerende ruimtegebruikers in de omgeving vrijwel altijd het onderspit moeten delven. De redactie van Agora behandelt de scriptie van Ike over een mogelijk goederendistributiecentrum in de Rijnmond Een dergelijk centrum zal de internationale concurrentiepositie van de Rotterdamse haven zeker versterken en ook de werkgelegenheid is erbij gebaat. Een vestigingsplaats voor dat distributiecentrum hoeft echter niet noodzakelijkerwijs binnen het Rijnmondgebied zelf gevonden te worden. De onderwerpen van deze twee scripties illustreren eens te meer dat een belangrijk deel van onze economie gekenmerkt wordt door grootschaligheid. Bij sommigen bestaat hierover onvrede. Het artikel van Vissefl Rothuizen en Oudheusden is een exponent van deze onvrede. Zij onderzoeken de mogelijkheden van een buurteconomie in verschillende typen woonwijken. In een dergelijke kleinschalige economie wordt gestreefd naar de realisatie van produktieve organisaties op buurt- of wijkniveau, waardoor bewoners zelf kunnen bijdragen aan de verbetering van de woon- en leefsituatie. Het artikel van Hoogvliet tenslotte richt zich op een meer commercieel economisch gebeuren, namelijk de renovatie van verouderde winkelcentra. Zijn verrassende conclusie is dat ook omliggende winkelgebieden van zo’n renovatie (kunnen) profiteren. Achterin Agora is weer het scriptie-overzicht opgenomen, ditmaal van het eerste kwartaal van 1986. -
multithema
Vol 2 Nr 3 (1986)Uit de veelheid van onderwerpen, die U aantreft in ons scriptie-overzicht, blijkt dat de studenten nog steeds bijzonder weinig aandacht hebben voor moderne technologieën als bijvoorbeeld telecommunicatie- en automatiseringstechnieken. In bouwwereld en ruimtelijke ordening houdt men zich druk bezig met de effecten hiervan, getuige de ontwikkeling van Transpolis, de introductie van het begrip smart-bullding’ en de belangstelling voor glasvezelontwikkelingen. Scriptieonderzoeken hierover komen echter nauwelijks voor Een uitzondering hierop vormt de studie van Hiemstra over telecommunicatie en intermediaire dienstverlening. Belangrijke conclusie is dat geavanceerde telecommunicatietechniek landelijk gezien eerder een concentratie dan een deconcentratie van bedrijvigheid tot gevolg heeft. De Randstad en eventuele de steden in de uitstralingszone lijken in dit verband de grote winnaars. Wat de mogelijkheden zijn voor meer periferie gebieden, lijkt een zeer interessant onderwerp voor nadere studie. In het artikel van Bleumink wordt geconstateerd dat er tussen de regio’s flinke verschillen bestaan in de voorbereiding op de start van een nieuw bedrijf verschillen die tot uiting komen in de latere bedrijfsvoering. De auteur suggereert dat regionale verschillen in ‘leefstijl’ hieraan ten grondslag zouden kunnen liggen. Een suggestie die vraagt om verder onderzoek. De problematiek van de grote steden blijft de gemoederen - terecht - bezig houden. Tot nu toe zijn in Agora vooral artikelen verschenen die ingaan op de economische kant van de zaak. De vraag is dan welke bijdrage bedrijven kunnen leveren aan de oplossing van de problemen. Hoe zit het echter met de bewoners en welke invloed hebben zij op de stedelijke ontwikkelingen? De laatste jaren wordt - nauw samenhangend met verhalen over het draagvlak van de stedelijke economie - gewezen op groepen bewoners die de stad nieuwe impulsen zouden kunnen geven. Stadsbestuurders, maar ook wetenschappers zien Yuppies’ en andere draagkrachtigen als de redding van het economisch en cultureel leven van de binnenstad. Dit onderwerp komt ter sprake in twee artikelen. In het artikel over Utrecht worden nieuwe stedelijke bewoners, de ‘marginal gentrifiers’ geïntroduceerd, terwijl in het artikel over Den Haag de vraag wordt gesteld, in hoeverre in deze stad mogelijkheden tot revitalisatie aanwezig zijn. In onze serie’ over kleinschalige bedrijvigheid ten slotte een bijdrage van Jongen Hij gaat in op de rol die stadsvernieuwingscentra kunnen spelen bij het functioneren van kleine ondernemingen in wijken waar de stadsvernieuwing ter hand wordt genomen. -
City-marketing
Vol 2 Nr 2 (1986)Steeds meer gemeenten, provincies en gewesten doen aan city-marketing. City-marketing wordt door velen beschouwd als het tovermiddel tegen braakliggende bedrijfsterreinen en hoge werkloosheidscijfers. Deze toegenomen belangstelling heeft niet zelden tot gevolg dat verschil/ende gemeenten elkaar voor de voeten lopen en dat bedrijven gemeenten tegen elkaar uitspelen. Men heeft met andere woorden nauwelijks zicht op de wijze waarop de promotiecampagne moet worden vorm gegeven en wat de uiteindelijke effecten ervan zijn. In dit nummer van ,4.gora staat city-marketing centraal. Want, hoewel al in eerdere nummers van ,4.gora zijdelings aandacht werd besteed aan dit onderwerp, is de redactie van mening dat dit relatief nieuwe fenomeen over het algemeen onderbelicht blijft. City-marketing wordt veelal geassocieerd met acquisitie-en promotiebeleid gericht op buitenlandse ondernemingen. Op welke wijze gemeenten en provincies dit aanpakken, komt aan de orde in het artikel van Van Valkenhoef. Uit dit artikel blijkt dat ondanks de vele - vaak weinig gerichte · inspanningen, de resultaten mager zijn. Bovendien blijken er grote verschillen te bestaan tussen de regio’s onderling en de ondernemingen, die zich in deze regio's vestigen. Op dit verschil in vestigingsmilieu wordt dieper ingegaan in het door de redactie vervaardigde artikel over internationale ondernemingen in de regio's Utrecht en Amsterdam. Uit het artikel blijkt dat veel buitenlandse ondernemingen Nederlands als een springplank voor Europa zien. Daarbij valt overigens een groot verschil in vestigingsgedrag te constateren tussen internationaal georiënteerde bedrijven en bedrijven, die op de Nederlandse markt zijn gericht. Acquisitiebeleid zal hiermee rekening moeten houden. Ook het stimuleren van initiatieven om nieuwe bedrijven te beginnen past binnen het beleid om stad of streek nieuwe impulsen te geven; vaak met het oog op de werkgelegenheid. Kroesen en Coenen tonen in hun artikel aan dat men hierover niet al te lyrisch moet zijn en dat een meer praktisch beleid nodig is. Door de grote aandacht die gemeenten besteden aan de - publicitair aantrekkelijke - buitenlandse ondernemingen dreigt men wel eens de vestigingseisen van kleinschalige bedrijven over het hoofd te zien. Dit terwijl binnensteden voor een belangrijke deel van dit type bedrijvigheid afhankelijk zijn. In het artikel over de scriptie van Blommensteijn wordt hierop dieper ingegaan. Buiten het centrale onderwerp valt het artikel van leerling over het compacte stadbeleid in Rotterdam, een vervolg op het artikel over dit beleid in de gemeente Den Haag in het augustusnummer van de vorige jaargang van Agora. -
multithema
Vol 2 Nr 1 (1986)Na de vele positieve reacties op de vorige jaargang achten wij het verantwoord om de uitgave van Agora voort te zetten. Dit zou echter niet mogelijk zijn geweest zonder de steun van velen. Wij denken in dit verband aan onze adverteerders en subsidiegevers, die vanaf het begin hun vertrouwen in het project lieten blijken. Naast steun in de financiële sfeer, mag de bijdrage van de verschillende universiteiten en hogescholen niet onvermeld blijven. Zonder deze medewerking zou de basis van Agora, het overzicht van verschenen scripties, zijn komen te vervallen. De doelstelling van Agora om meer bekendheid te geven aan onderzoek door studenten had dan niet bereikt kunnen worden. We hopen dat we ook in de toekomst op deze onontbeerlijke informatie kunnen blijven rekenen. De nieuwe Jaargang brengt ook een aantal veranderingen met zich mee. Zo zal deze parallel gaan lopen aan het kalenderjaar. hetgeen ook de reden is voor het iets later verschijnen van dit nummer. Voorts hebben wij gemeend het uiterlijk van Agora enigszins te moeten aanpassen. Wij hopen dat Agora hiermee nog meer noodt tot lezen en dat daardoor het belang van het ruimtelijk onderzoek nog meer onder Uw aandacht gebracht zal worden. -
multithema
Vol 1 Nr 4 (1985)Ditmaal treft u wat meer uitgebreide artikelen aan over een aantal verschillende onderwerpen. Zoals in het redactioneel werd opgemerkt, wordt veel geschreven over woningbouw en ook in dit nummer vindt u weer twee artikelen over dit onderwerp. Maar het zijn wel artikelen die aansluiten bij trends, die voor het toekomstige woningbouwbeleid van het grootste belang zijn. In het artikel over stadsverdichting introduceren Goedknegt en Zoon een ‘geschiktheidskaart’ als instrument om te kunnen bepalen waar stadsverdichting het best kan plaats vinden. Ingrid Boland en Annemiek van der Lee schrijven over de toenemende individualisering in de maatschappij en concluderen dat deze ontwikkeling moet leiden tot de bouw van een ander woningtype, waarin meer ruim te is voor privacy. In het volgende artikel, van Knigge, wordt aangetoond hoe belangrijk de zakelijke dienstverlening is voor het functioneren van de binnenstad. De overheid doet er goed aan maatregelen te nemen zodat de ze bedrijfssector niet voor de binnenstad verloren gaat. Een andere ontwikkeling in die binnenstad wordt beschreven door Hans Pruyt. Hij onderzocht hoe het stedelijk beleid met betrekking tot cityvorming in Amsterdam in de loop der jaren door acties van buurtbewoners is beïnvloed. Tenslotte een artikel over een ander actueel thema, Kees Bruins Slot en Marlies Smeets deden onderzoek naar de mogelijkheden voor een bedrijvencentrum in Utrecht. Zij constateerden veel belangstelling, maar weinig initiatieven. -
Recreatie
Vol 1 Nr 3 (1985)Allereerst treft u een interview aan met de heren Ridderbos en van der Reest, consulenten bij de vereniging van recreatie-ondernemers in Nederland. In dit interview wordt duidelijk hoe moeilijk het is bij teruglopende bestedingen en veranderend vrijetijdsgedrag een recreatiebedrijf te blijven runnen. De rol van de overheid komt aan de orde in een artikel van G. de Vink. Hij concludeert dat een stortvloed van nota’s nog geen garantie is voor een beleid dat voldoende samenhang vertoont en rekening houdt met toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen. Vervolgens bespreekt Niek van Es het beleid met betrekking tot de recreatie in stedelijke gebieden: Vivienne Tersteeg en Liesbeth Bloeme leveren kritiek op de huns inziens achterhaalde functionalistische ideeën in het recreatiebeleid. In een tijd van grote werkloosheid wordt elke activiteit bekeken op eventuele werkgelegenheidseffecten. De mate waarin recreatieve bestedingen de lokale werkgelegenheid kunnen bevorderen is onderzocht door Kloosterman en Olde Loohuis. De invloed van recreatie en toerisme op de sociale en fysische omgeving komt ter sprake in een drietal artikelen. Firet bespreekt de gevolgen voor de leefomstandigheden van de plaatselijke bevolking, Annemarie krap betoogt dat het inpassen van recreatieve voorzieningen in agrarische gebieden geen probleem hoeft te zijn en tenslotte inventariseert Nico Verberkt de nadelige effecten van openluchtrecreatie op natuurgebieden. -
multithema
Vol 1 Nr 2 (1985)In dit nummer treft U de scripties en stageverslagen van het derde kwartaal van 1984 aan. Dat dit een minder gunstig afstudeerkwartaal is blijkt uit het geringe aantal scripties dat verschenen is. Het gevolg daarvan is dat in dit nummer meer ruimte voor artikelen is.Onze interviewserie wordt voortgezet met een gesprek met professor Lambooy In dit gesprek wordt onder andere ingegaan op de kansen en mogelijkheden van de planoloog om in de schemerzone werkzaam te zijn.Voor het overige is in dit nummer een grote diversiteit aan artikelen te vinden. Het artikel van Colombijn gaat in op de gevolgen van de automatisering voor het ruimtegebruik in kantoren en de daarmee gepaard gaande ontwikkelingen in de Amsterdamse binnenstad. Het artikel van Bouman en Lagendijk handelt over de betekenis van de Jaarbeurs voor de stad Utrecht en de omliggende regio. Joosten bespreekt in zijn artikel over het sneltramgebruik tussen Utrecht en Nieuwegein de veranderingen in de verplaatsmgspatronen tussen beide plaatsen ten gevolge van de komst van de sneltram. Het artikel van Eldering en Gielen over de vestigingsplaatsdynamiek in de zuidelijke randstadvleugel gaat in op de kansen en bedreigingen voor startende bedrijven in het midden- en kleinbedrijf en de omstandigheden, waaronder dit type bedrijf succes kan hebben. Voorts behandelt de redactie het onderzoek van Kruythoff over wonen in kantoren In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan het verschil in gedrag tussen woonconsumenten en kantoorconsumenten. -
multithema
Vol 1 Nr 1 (1984)In dit nummer treft U een grote hoeveelheid scripties en stageverslagen van het tweede kwartaal van 1984 aan. Zoals uit het overzicht blijkt, zijn wij erin geslaagd het aantal medewerkende instituten en vakgroepen uit te breiden. De in het nulnummer gestarte interviewserie wordt voortgezet met een interview met de heer Verhoef. In het interview wordt ingegaan op de (mogelijke) ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en de rol van de planoloog daarin. Er wordt daarbij vooral aandacht besteed aan de gevolgen van de decentralisatie en de daarmee samenhangende kansen voor het lokale initiatief. Twee artikelen staan in het teken van de ontwikkelingen op de kantorenmarkt. Het artikel van Kluijver en Linde over de segmentering van de kantorenmarkt in Rotterdam is een theoretische benadering van de wijze, waarop men vraag en aanbod op de kantorenmarkt kan analyseren. De auteurs introduceren daarbij het begrip "kantoorsegment". Het artikel van Van der Drift gaat in op de bouw van kantoren op locaties nabij stations en de invloed ervan op de keuze van de vervoerswijze door het kantoorpersoneel. Verder treft U in dit nummer een tweetal artikelen over uiteenlopende onderwerpen aan. Het artikel van Bak gaat in op een verwaarloosd gebied van de Ruimtelijke Ordening, namelijk het ontbreken van een duidelijk geformuleerd beleid met betrekking tot de berging van niet-verwerkbaar chemisch afval. Het artikel van Van de Meulen over wonen op het water gaat in op een nauwelijks onderzocht deel van de Amsterdamse woningmarkt, namelijk de woonboot in haar diverse vormen. -
nulnummer
Vol 1 Nr / (1984)In dit nummer vindt u een zeer grote hoeveelheid scripties en stageverslagen. Dit komt doordat in een aantal gevallen ook scripties uit 1983 zijn opgenomen. Het overgrote deel is echter in het eerste kwartaal van 1984 verschenen. Als eerste aanzet tot een discussie over de oorzaken van het bestaan van de kloof tussen onderwijs en beroepspraktijk, is in dit nummer een gesprek met professor L. Bak opgenomen. In het gesprek wordt ingegaan op de positie van de universitaire planologie-opleiding en de mogelijke beroepsvelden waarin de planoloog werkzaam zou kunnen zijn. Reacties op dit gesprek zijn welkom! Verder staan de meeste artikelen in dit nummer in het teken van de economische teruggang en de wijze waarop het ruimtelijk beleid daarop in de verschillende situaties een antwoord tracht te formuleren. Het artikel van Ronken en ter Bogt gaat in op de mogelijkheden van de energiebewuste woningbouw om de woonlasten te verlagen en de wijze waarop verschillende participanten deze energiebewuste woningbouw ook daad werkelijk onderschrijven. Het artikel van Verhagen behandelt de mogelijkheden van gemeenten om de locale economie tot bloei te laten komen. Ook het artikel van Meersbroek en van der Zee kan in deze context geplaatst worden. Het artikel gaat in op de problematiek van kleine- en startende ondernemingen. Centraal staat de wijze waarop men in Engeland met deze problematiek omgaat, waarna tenslotte verbanden met de situatie in Nederland worden gelegd. Tenslotte kan de bespreking van het onderzoek van Jansen ook in dit kader worden geplaatst. Het onderzoek gaat in op kennisoverdracht vanuit niet universitaire onderzoeksinstituten naar het bedrijfsleven en de betekenis ervan voor de regionale ontwikkeling. Buiten het thema valt het artikel van Blankenstein-Bouwmeester. Zij gaat in op de rol, die institutionele beleggers kunnen spelen in het ruimtelijkeordeningsbeleid in Nederland.
Vorige
161-169 van 169