Archives - Page 4

  • Bevolking
    Vol. 11 No. 1 (1995)

    Veranderingen in de samenstelling van de bevolking zijn onopvallend omdat ze zich langzaam voltrekken. Een demografische ontwikkeling zal daarom nooit van de ene op de andere dag urgente problemen veroorzaken. Dat neemt niet weg dat de gevolgen op langere termijn zeer ingrijpend kunnen zijn en dat verstandige bestuurders daar nu vast rekening mee houden. De veranderende samenstelling van de bevolking zal ook consequenties hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Ouderen waarvan de kinderen het huis uit zijn en die niet meer werken, kunnen in principe gaan wonen waar ze willen. Uit de Verenigde Staten zijn voorbeelden (Sun City) van 'bejaardensteden' bekend: nieuwe woongebieden die geheel zijn ingericht voor ouderen. In Nederland doet het begrip Drenthenieren opgang, ook in Zeeland. Doordat mensen steeds ouder warden en langer zelfstandig (moeten) blijven wonen, neemt het beslag van ouderen op de woningvoorraad toe. Het is heel goed denkbaar dat er maatregelen genomen moeten warden om de doorstroming van ouderen naar kleinere woningen te verplichten, zodat die (ruime) woningen beschikbaar komen voor startende en doorstromende jongere huishoudens. Na een jarenlange toename van de immigratie in Nederland heeft zich in 1994 een afname ingezet door verscherping van de toelatingsregels en strengere controle op illegalen. Ervaringen in de afgelopen decennia leren ons echter dat enkele jaren na de invoering van dergelijke drempels de immigratie toch weer toeneemt. Nederland is opgenomen in een mondiale migratiestroom, die alleen maar groter zal warden naarmate de bevolkingsdruk en de ellende in vooral Derde-Wereldlanden toenemen. Duidelijk is dat de culturele diversiteit in Nederland groter zal worden. Het moet voor velen een uitdaging zijn om de ruimtelijke neerslag van die diversiteit te 'monitoren'. Krijgen we op dit gebied Amerikaanse toestanden of slagen we erin de vele nieuwkomers op te nemen in de Nederlandse samenleving? Ontstaan er getto’s of kunnen we binnenkort de eerste Marokkaanse gezinnen in Bloemendaal, Haren en Rozendaal signaleren? Uit een in dit nummer besproken SCP-rapport blijkt dat de effecten van concentraties van minderheden zeker niet altijd negatief zijn. Maar de toenemende inkomensverschillen tussen arm en rijk in Nederland, de grote werkloosheid onder allochtonen en verschijnselen als ‘zwarte’ en ‘witte scholen’ zijn verontrustend. Zoals gezegd moeten verstandige bestuurders en beleidsmakers anticiperen op de veranderingen die ons de komende jaren te wachten staan. Waar nodig kan nu nog geëxperimenteerd warden, bijvoorbeeld met de huisvesting van bejaarde allochtonen. Het belangrijkste is echter dat we inzien dat het om structurele en ingrijpende ontwikkelingen gaat, die onze aandacht alleszins verdienen.
  • Detailhandel
    Vol. 10 No. 5 (1994)

    Behalve de mogelijke liberalisering van de winkelsluitingstijden staan de Nederlandse detailhandel de komende jaren waarschijnlijk nog meer veranderingen te wachten. In dit nummer bekijkt AGORA hoe de plattegrond van het winkelen zal worden ingekleurd. Daartoe worden de ontwikkelingen en het overheidsbeleid rond perifere vestigingen belicht en wordt toegelicht hoe in enkele binnensteden gepoogd wordt het kernwinkelapparaat nieuw leven in te blazen door ingrijpende herstructurering. Welke vorm van bouwen biedt kansen tegen het geweld van de per auto veel beter bereikbare grootschalige ontwikkelingen elders in de agglomeratie? Daarover komen enkele projectontwikkelaars aan het woord. Daarnaast blijkt de levendigheid van winkelcentra van groot belang voor het aantrekken 'funshoppers'. Verder wordt geprobeerd aan te geven waarom beleggers in winkels investeren. En: wat vindt de detailhandel er zelf van?
  • Openbare ruimte
    Vol. 10 No. 4 (1994)

    Het gebied waar ruimtelijke ordenaars en stedebouwkundige ontwerpers elkaar het meest tegenkomen is de openbare ruimte. De laatste jaren is bij de ontwikkeling van nieuwe projecten veel aandacht besteed aan die openbare ruimte. AGORA vroeg zich af of deze grote aandacht zich nog steeds beperkt tot een nieuw model lantaarnpaal, of dat inmiddels een breder en dieper inzicht in het belang van openbare ruimte is ontstaan: bijvoorbeeld voor de sociale functie ervan.
  • Woningnood
    Vol. 10 No. 3 (1994)

    Gezien de grote geplande woningbouwproduktie lijkt er in Nederland weer sprake van woningnood. Landschappelijke waarden en aantasting van het milieu belemmeren echter dat bouwlocaties in onbeperkte omvang beschikbaar zijn. AGORA sprak met Marten Bierman over een alternatieve oplossing voor het woningtekort, behandelt de onlangs afgesloten Vinex-accoorden van het Rijk met de vier Randstadgewesten en belicht de kwalitatieve aspecten van het woningtekort. Verder een vergelijking van de woningnood problemen in Nederland en een Duitse deelstaat.
  • Politiek en ruimte
    Vol. 10 No. 2 (1994)

    In het kader van de verkiezingen bestudeerde AGORA de voorstellen van politici ten aanzien van de ruimtelijke ordening. In hoeverre verschillen de meningen van politieke partijen over de aanleg van de Betuwelijn, de groei van Schiphol en het oplossen van de woningnood? AGORA vergeleek de partijprogramma's, sprak met Tweede Kamerleden en bekeek de ontwikkelingen van lokale partijen. Verder werd een casestudie gemaakt van de verstandhouding tussen burger en politiek op lokaal niveau.
  • Noord-Brabant
    Vol. 10 No. 1 (1994)

    Met een beetje goede wil kan Noord-Brabant als een metafoor gezien worden voor een aantal grote thema's van de jaren '90: behoud van landschappelijke waarden, binnenstedelijke vernieuwing, internationalisering en economische herstructurering. De ligging ten opzichte van Randstad, België en Duitsland maakt dat ontwikkelingen in sterke mate beïnvloed worden door aangrenzende regio's. AGORA vroeg zich af in welke richting Brabant zich de komende jaren zal ontwikkelen.
  • Vol. 9 No. 5 (1993)

    Ecologisch of milieuvriendelijk of duurzaam bouwen is momenteel in de bouwwereld een hot item en begint aardig van de grond te komen. In Nederland zijn inmiddels over het hele land diverse projecten gerealiseerd. Het ‘ecologische’ van deze projecten wordt bepaald door het gebruik van milieuvriendelijke materialen, de energiebesparing of een bepaalde stedebouwkundige opzet. AGORA besteedt in dit nummer aandacht aan het beleid voor ecologisch bouwen en een aantal vooruitstrevende projecten.
  • Hergebruik van gebouwen
    Vol. 9 No. 4 (1993)

    In de jaren 50 en ‘60 was nauwelijks ruimte voor hergebruik van vastgoed. Volgens het ‘form follows function’-principe was een gebouw zonder de functie waarvoor het was ontworpen ondenkbaar, en restte slechts de sloop. Tegenwoordig weegt hergebruik vaak zwaarder dan de hoge(re) kosten ten opzichte van nieuwbouw. In dit nummer gaat AGORA op zoek naar de factoren die daarvoor verantwoordelijk zijn.
  • Groeikernen
    Vol. 9 No. 3 (1993)

    Het groeikernenbeleid vindt zijn oorsprong in de jaren ‘50, maar kwam vanaf de jaren 70 pas goed van de grond. Inmiddels zijn de taakstellingen grotendeels af gelopen en moeten weer nieuwe gebieden aangewezen worden om aan de nieuwe woningbehoefte te kunnen voldoen. Is een hernieuwd groeikernenbeleid hiervoor de oplossing? In het interview en visie wordt op deze vraag een antwoord gegeven. Vervolgens worden onder andere de huidige en toekomstige arbeidsmarktomstandigheden en bevolkingsopbouw van de groeikernen belicht.
  • Architectuur van winkelcentra
    Vol. 9 No. 2 (1993)

    Winkelcentra en bijzondere architectuur waren zaken die in liet verleden nauwelijks leken samen te gaan. De nadruk op de winkelfunctie en de sobere vormgeving die in de jaren vijftig met de Lijnbaan werden geïntroduceerd zetten lange tijd de toon. De laatste jaren komt daar verandering in. Architecten van naam worden gevraagd winkelcentra te ontwerpen, en die architecten halen daarvoor niet langer hun neus op. Een markant punt in deze ontwikkeling wordt gevormd door de Heuvel Galerie in Eindhoven. Naar aanleiding hiervan had AGORA een gesprek met de projectleider van de Heuvel Galerie. Verder onder andere een historisch overzicht en een artikel over enkele opvallende winkelcentra.
  • Afval
    Vol. 9 No. 1 (1993)

    Hoe dient de nog altijd groeiende afvalstroom beperkt en verwerkt te worden? Dat is de vraag waarmee op allerlei niveaus steeds meer mensen geconfronteerd worden. In het Nationaal Milieubeleidsplan + (NMP+) is de doelstelling geformuleerd: duurzame kwaliteit van de leefomgeving. De uitwerking hiervan moet de komende jaren in eendrachtige samenwerking tussen burgers, bedrijven en overheden plaatsvinden. Naast aandacht voor de ruimtelijke implicaties hiervan, wordt in dit nummer van AGORA stilgestaan bij middelen als gescheiden inzameling en moderne verwerkingsinstallaties. Uiteraard komen ook de knelpunten van het afvalbeleid aan bod.
  • Marketing van wonen
    Vol. 8 No. 5 (1992)

    Marketing is in de vastgoedwereld minder ingeburgerd dan in andere sectoren van de economie en dit geldt in het bijzonder voor de woningbouw. Voor dit themanummer heeft de redactie van AGORA daarom een aantal auteurs gevraagd hun visie te geven op dit onderwerp. Diverse partijen op de woningmarkt belichten elk een aantal verschillende aspecten van het marketing-proces. Aan de orde komen onder andere de wijze waarop bouweisen en ontwikkelaars inspelen op de fundamentele veranderingen op de woningmarkt, marketing in de sociale sector en het (toenemende) belang van marktonderzoek en communicatie.
  • België: Een andere planning
    Vol. 8 No. 4 (1992)

    Ogenschijnlijk hebben Nederland en België veel gemeen, maar wie de grens passeert valt het direct op, dat onze zuiderburen hun land heel anders hebben in gericht. Stedebouwkundige plannen worden veelal door particuliere bureaus gemaakt en de taak van overheid beperkt zich tot het begeleiden van de uitvoering. Omdat het Belgische ruimtelijk beleid is afgestemd op zeer ruime woonzones is de suburbanisatie veel sterker dan in Nederland. Het vergunningenbeleid is bovendien erg soepel, er zijn wel wetten, maar daarop zijn altijd uitzonderingen te maken, De drie gewesten waarin België kan worden opgedeeld, het hoofdstedelijk gewest Brussel en de gewesten Vlaanderen en Wallonië, kampen elk met hun eigen ruimtelijke problemen. Wat zijn die problemen en wat zijn de verschillen tussen de Nederlandse en Belgische ruimtelijke ordening? In het themadeel gaat AGORA op zoek naar het antwoord.
  • Stedelijke vernieuwing
    Vol. 8 No. 3 (1992)

    De laatste tijd is het ruimtelijk beleid sterk gericht op ‘stedelijke vernieuwing’: het revitaliseren van in ontwikkeling achtergebleven stadsgebieden. Sinds AGORA ruim twee jaar geleden op dit thema inging, is het een en ander veranderd. Daarom in dit nummer opnieuw aandacht voor stedelijke vernieuwing. Volgens de heren Frencken en Van der Veen van de RPD is het belangrijk om bij projecten een hoog ambitieniveau te handhaven. De heer Oskam vraagt zich af of de grotere invloed van marktpartijen slecht is voor de stedelijke vernieuwing. Ook aandacht voor de relatie tussen stads- en stedelijke vernieuwing en een overzicht van de stand van zaken bij een aantal lopende projecten Tenslotte wordt ingegaan op de financiële aspecten van de veelal grootschalige projecten.
  • Luchthavens
    Vol. 8 No. 2 (1992)

  • Noord-Nederland
    Vol. 8 No. 1 (1992)

    De drie noordelijke provincies van ons land zijn populair vanwege hun recreatieve mogelijkheden: Groningen en Friesland grenzen aan de Waddenzee en Drenthe beschikt over een aantrekkelijk landschap. Economisch gezien ligt Noord-Nederland echter verder weg. Lange tijd was het een regio die gestimuleerd moest worden, maar nu de internationale grenzen open gaan krijgt Noord-Nederland kansen zich samen met de Noord-Duitse regio te ontwikkelen, Vergaande plannen voor grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden staan al op papier. Hoe zien de noorderlingen hun kansen zelf en hoe denken ze over de beleidsvorming in Den Haag? AGORA probeert inzicht te geven in de problematiek van Noord-Nederland.
  • Stedelijk vastgoed
    Vol. 7 No. 5 (1991)

    In dit nummer van AGORA staan enkele aspecten van stedelijk vastgoed centraal. Het overschot op de kantorenmarkt leidt nogal eens tot sombere voorspellingen, maar volgens prof. dr. B. Kruijt, hoogleraar vastgoedeconomie in Amsterdam, is de marktsituatie nog niet rampzalig. Wel pleit hij in visie voor overheidsmaatregelen om de leegstand van kantoren terug te dringen. De vastgoedsector kan zelf een bijdrage leveren door de onroerend-goedmarkt te analyseren op basis van de verschillende segmenten en door het belang van goed marktonderzoek niet langer te onderschatten. Ook het leasen van onroerend goed, dat de laatste jaren sterk in opkomst is, komt aan bod. Het interview is dit keer gehouden met Louis Genet, de wethouder die verantwoordelijk is voor het grondbeleid in Amsterdam.
  • Openbaar vervoer
    Vol. 7 No. 4 (1991)

    Het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer uit 1990 heeft veel discussie losgemaakt. Een van de hoofddoelstellingen van deze rijksnota is het beperken van de (auto-)mobiliteit. Daartoe moeten in ieder geval betere alternatieven voor de auto worden geboden. Spitsvignetten, transferia, sternetten, tolpleinen, ABC-locaties: de Nederlandse taal wordt aan de lopende band uitgebreid met modieuze stopwoorden. Kortom, veel lijkt te gaan gebeuren, maar tot nu toe staat slechts weinig vast. AGORA probeert daarom enig inzicht te geven in de ontwikkelingen binnen het openbaar vervoer in Nederland.
  • Renovatie winkelcentra
    Vol. 7 No. 3 (1991)

    Renovatie: is het een cyclus die ieder centrum moet doorlopen, een aanpassing aan een veranderend consumentengedrag, of een dekmantel om ten koste van andere centra uit te breiden. En is het rendabel, zowel voor eigenaar als huurder, of profiteert slechts één partij van een dergelijke ingreep. Veel van de in de loop van de jaren zestig en zeventig ontwikkelde winkelcentra zijn in de afgelopen jaren gerenoveerd. Hoe verloopt een renovatieproces in de praktijk, en op welke problemen stuit men om alle betrokkenen op één lijn te krijgen. In dit nummer van AGORA komen deze en andere facetten van het renovatieproces aan bod.
  • Recreatie
    Vol. 7 No. 2 (1991)

    In de toekomst zal de hoeveelheid vrije tijd sterk toenemen. De grote vraag is wat we met al die vrije tijd gaan doen. Gaan we meer attractieparken bezoeken? Komen er steeds meer grote evenementen als Sail, of gaan we misschien een deel van onze vrije tijd besteden aan recreatief winkelen? Het is allemaal mogelijk en het is nog lang niet duidelijk hoe ons recreatiegedrag er in de toekomst uit zal zien. En wat de gevolgen zullen zijn voor de mobiliteit en het milieu is ook nog grotendeels onbekend. In dit nummer van AGORA komen deze vragen aan de orde.
  • Vierde Nota Extra
    Vol. 7 No. 1 (1991)

    Nederland bereidt zich voor op de eenentwintigste eeuw, maar wordt nu al met grote ruimtelijke problemen geconfronteerd. De toenemende automobiliteit, de groeiende woningbehoefte in met de Randstad, en de vicieuze cirkels op het platteland: welke aanpak is gewenst? De rijksoverheid noemt in de Vierde Nota Extra een aantal maatregelen. AGORA biedt inzicht in de totstandkoming van de nota en laat de uitvoerders van het beleid, de lagere overheden, aan het woord.
  • Kwaliteit in uitbreidingswijken
    Vol. 6 No. 5 (1990)

    De kwaliteit van het binnenstedelijk leefmilieu kan zich doorgaans verheugen in een grote belangstelling. Daarentegen schijnt de ruimtelijke kwaliteit in buitenwijken, waar toch een aanzienlijk deel van de bevolking woont, in het geheel niet interessant te zijn. AGORA tracht te achterhalen hoe dat komt, en of het werkelijk zo slecht gesteld is met de Nederlandse uitbreidingswijk. Is 'kwaliteit in uitbreidingswijken' een contradictio in terminis, of wordt aan een groot aantal initiatieven tot vernieuwing veel te weinig aandacht besteed?
  • multithema
    Vol. 6 No. 4 (1990)

  • Milieu en ruimte: ASVS-congres
    Vol. 6 No. 3 (1990)

    De eeuwenlange verwaarlozing van de omgeving en de ondoordachte omgang met grond- en afvalstoffen beginnen hun tol te eisen. Onder wetenschappers bestaat al geruime tijd de overtuiging dat ingrijpende maatregelen nodig zijn. Sinds kort zijn ook de beleidsbepalende politici van dit besef doordrongen, wellicht onder druk van de publieke opinie. Hoe redden we het milieu? Beschouwingen vanuit een ruimtelijk perspectief, aandacht voor stedelijke ecologie en uiteraard artikelen over milieubeleid: samen met de organisatoren van het ASVS-lustrumcongres staat AGORA dit keer uitgebreid stil bij de milieuproblematiek.
  • Rotterdam: 650 jaar in ontwikkeling
    Vol. 6 No. 2 (1990)

    De stad waar men bepaald niet met de handen in de broekzakken pleegt te zitten viert dit jaar haar 650ste verjaardag. De belangrijkste havenstad van Europa fungeerde bij een groot aantal ontwikkelingen als trendsetter voor de rest van Nederland. Stadsvernieuwing, stedelijke vernieuwing, sociale vernieuwing, moderne architectuur en stedebouw: Rotterdam heeft 't! Tijd voor AGORA om aan de tweede stad van het land uitgebreid aandacht te besteden. Van de euforie rond de hoogbouw aan het Weena tot de problemen in stadsvernieuwingswijken als Spangen: de hele stad komt aan de orde, waarbij vooral de stedebouwkundige kwaliteiten ruimschoots belicht worden. Wordt Rotterdam een aantrekkelijke stad om in te wonen en werken? Of is het dat al?!
  • multithema
    Vol. 6 No. 1 (1990)

  • Stedelijke vernieuwing
    Vol. 5 No. 5 (1989)

  • multithema
    Vol. 5 No. 4 (1989)

  • Detailhandel in beweging
    Vol. 5 No. 3 (1989)

    De detailhandel is sterk in beweging. Het was allemaal zo simpel. De planning van winkelcentra ging volgens functioneel hiërarchische principes. De consument laat zich echter niet alleen meer door afstandsminimalisatie leiden. 'De consument' bestaat ook niet meer en valt in veel typen uiteen. Daarnaast is er ook het een en ander in de organisatie van winkelcentra veranderd. Al deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er een verschuiving plaats heeft gevonden binnen de winkelcentra. Buurtcentra verdwijnen, wijkwinkelcentra doen aan schaalvergroting en de binnenstad wordt steeds populairder als locatie. Management, sociale veiligheid, ontwikkelingen in het kernwinkelapparaat en het gebruik van het DIS zijn een aantal onderwerpen die aan bod komen in dit themanummer.
  • Ouderen en wonen
    Vol. 5 No. 2 (1989)

    Wellicht zullen de jaren tachtig het stempel krijgen van de opkomende ouderenemancipatie. De ouderen worden niet alleen maar als een nutteloze, zorgbehoevende groep beschouwd. Er ontstaat een nieuwe doelgroep met eigen wensen en eisen. Ouderen vormen een zeer heterogene groep die in leeftijd uiteenloopt van 55 tot 107 jaar. Een deel verricht betaalde arbeid, anderen zijn met de VUT of met pensioen. Een deel is gezond en vitaal, een ander deel mindervalide en der dagen zat.  Belangrijk is dat er terdege rekening gehouden moet gaan worden met deze in omvang toenemende groep. Met name de huisvesting vraagt om nieuwe oplossingen en bijzondere aandacht. In dit themanummer wordt die huisvesting onder de loep genomen. Diverse aspecten van het wonen van ouderen komen aan bod, zoals de woonbehoeften, rol van de corporaties, de koopsector en een liftenexperiment. Dit alles wordt vooraf gegaan door een boeiende en brede kijk op het verschijnsel vergrijzing.
  • multithema
    Vol. 5 No. 1 (1989)

  • Internationalisering
    Vol. 4 No. 5 (1988)

    Over vier jaar worden - als alles volgens plan verloopt - de grenzen binnen de Europese Gemeenschap opgeheven. Dat is enerzijds natuurlijk een hele stap, maar aan de andere kant slechts één gebeurtenis in een proces van internationalisering dat al heel lang gaande is. In dit nummer van AGORA vindt u een themadeel rond een aantal aspecten van internationale ontwikkelingen in Europa en de plaats van Nederland daarin. Dreigt ons land in de marge terecht te komen of zijn er nieuwe economische mogelijkheden?
  • Aanpak vandalisme rond hoogbouw
    Vol. 4 No. 4 (1988)

    Opengebroken postbussen, ingeslagen ruiten en vernielde groenvoorzieningen geven maar al te vaak een indicatie van de problemen waarmee een aantal naoorlogse hoogbouwwijken in Nederland te maken heeft. Om te voorkomen dat dit (jeugd)vandalisme leidt tot meer criminele praktijken en tot de neergaande spiraal van algeheel verval, kunnen ruimtelijke en bouwkundige maatregelen worden getroffen. Een verslag van de ervaringen in Middelburg.
  • Woningbeheer en informatica
    Vol. 4 No. 3 (1988)

    De aandacht van de volkshuisvesters verschuift de laatste jaren van nieuwbouw naar beheer. Daarbij hebben de problemen die zich in een aantal naoorlogse wijken voordoen, bijgedragen tot het besef, dat het woningbestand eigenlijk voortdurend bewaakt moet worden. Hiervoor moet men de beschikking hebben over de nodige informatie met betrekking tot woning, woonomgeving en bewoners. Automatisering kan het bijhouden en oproepen van dergelijke informatie vergemakkelijken, maar voorlopig ziet het er naar uit dat die automatisering nog teveel ad-hoc en fragmentarisch plaats vindt. Op dezelfde bladzijden aandacht voor beheerproblemen bij een woningbouwvereniging in Delft.
  • Den Haag centraal
    Vol. 4 No. 2 (1988)

    Amsterdam heeft 't, Rotterdam maakt 't........ De grote steden in Nederland doen er alles aan om bevolking en bedrijven binnen de grenzen te krijgen. Zij hebben het tij mee: de economie herstelt zich en nieuwe bevolkingsgroepen tonen belangstelling voor het wonen in de stad. Den Haag leek in eerste instantie achter te blijven bij beide andere grote steden. Inmiddels loopt de stad die achterstand in. Met veel elan worden nieuwe plannen gepresenteerd én uitgevoerd. 'Den Haag doet 't', roepen ze daar nu.
  • 'Woontorens in binnensteden' & 'Stadsvernieuwing in de jaren '90'
    Vol. 4 No. 1 (1988)

    HoogbouwDe flats uit de jaren '50 en '60 zijn voor velen nog steeds een gruwel. De resultaten van de toen gehanteerde filosofie zijn dermate mager, dat nieuwe hoogbouw nauwelijks wenselijk lijkt. Toch verschijnen in binnen- en buitenland weer in toenemende mate woningen in hoogbouw aan de horizon. Hebben we dan niet geleerd van missers uit het verleden, of is er nu een wezenlijk andere ontwikkeling gaande? De 'tweede hoogbouwgolf', die zich nu aandient, onderscheidt zich op meerdere punten van de vorige. Van een 'golf' is eigenlijk nog geen sprake: kwaliteit gaat voor kwantiteit. Wanneer dat zo blijft kunnen hoge woontorens met name in binnensteden bijdragen aan een revitalisering van het stedelijk leefmilieu. StadsvernieuwingDe stadsvernieuwing is nog maar halverwege, maar we weten niet hoe we verder moeten. Hoe moeten we bouwen? Voor wie? En met welk geld? Vragen die centraal stonden op een conferentie over stadsvernieuwing, dat op 12 en 13 november 1987 in Amsterdam werd gehouden. Van een 'nieuw elan' was helaas geen sprake. Vaak wordt met de beschuldigende vinger in de richting van Den Haag gewezen, maar voorlopig lijkt het verstandiger naar andere, creatieve manieren te zoeken voor de verdere financiering van de stadsvernieuwing. Want één ding is duidelijk: We moeten blijven bouwen!
  • multithema
    Vol. 3 No. 4 (1987)

  • multithema
    Vol. 3 No. 3 (1987)

    Nieuwe probleemgebieden Na de stadsvernieuwing in de 19e-eeuwse wijken wacht de steden een volgende uitdaging. Ook in de naoorlogse woonwijken ontstaan nu problemen van leegstand en vervat Dit blijft niet beperkt tot enkele complexen met specifieke bouwtechnische mankementen. Overal waar massale wooncomplexen het straatbeeld beheersen komen leegstand en verval steeds vaker voor Incidentele maatregelen hiertegen hebben vaak geen resultaat. Doorbreking van de vervalspiraal vereist een geïntegreerde aanpak, waaraan alle betrokkenen moeten bijdragen. Innovatieve kennisoverdracht? De aanwezigheid van grote bedrijven is van belang voor de economie van een regio. Vaak wordt aangenomen dat de kennis van dergelijke bedrijven overgedragen wordt op de toeleverende bedrijven. Dit zou de innovatie van de toeleveranciers ten goede komen en daarmee de economie van de regio. Uit het voorbeeld van Océ te Venlo blijkt dat hier niet altijd sprake is van éénrichtingsverkeer De toeleverende bedrijven overtreffen het grote bedrijf vaak in kennis op deelaspecten. Terwijl tegenwoordig slechts zo’n 40% van de huishoudens in Nederland wordt gevormd door het ‘traditionele’ gezin, bestaat de woningvoorraad nog steeds voor het overgrote deel uit woningen voor dergelijke gezinnen. Sociale en demografische ontwikkelingen leiden echter tot een steeds grotere pluriformiteit aan huishoudens en leefstijlen. Wilma Greter pleit voor een nieuw type woning, waarin mogelijkheden voor privacy voorop staan. Van Engelsdorp Gastelaars De Amsterdamse hoogleraar Sociale Geografie Van Engelsdorp Gastelaars zag de veranderingen in de bevolkingssamenstelling van Nederland al lang geleden aan komen. Zijn aandacht gaat nu onder andere uit naar de ‘nieuwe huishoudens’ die zich in de stad uitstekend thuis voelen. Maar niet iederéén wil in de stad wonen. Ik ben altijd tegen de compacte stad geweest, dat iedereen zo bij elkaar harken’.
  • multithema
    Vol. 3 No. 2 (1987)

    PrivatiseringMet betrekking tot privatisering van overheidsdiensten wordt tot nu toe nog meer gepraat en geschreven dan daadwerkelijk gehandeld. Dat is misschien maar goed ook, want wat de (ruimtelijke) gevolgen van privatisering kunnen zijn, is nog lang niet duidelijk. Zal een particuliere ondernemer zich niet teveel gaan richten op winstgevende regio’s? Wat komt er dan terecht van de dienstverlening in andere - economisch minder aantrekkelijke - gebieden? Nota Koppert probeerde in deze zaak alvast wat duidelijkheid te krijgen. De regionale gevolgen van privatisering kunnen meevallen, mits de overheid een vinger in de pap houdt. Vergrijzing in groeikernenHet is misschien nu nog moeilijk voor te stellen, maar ook groeikernen krijgen te maken met een ouder wordende bevolking. Dit kan leiden tot fricties op de woningmarkt als daar straks (nog steeds) voornamelijk eengezinswoningen beschikbaar zijn. Nu er in de groeikernen nog voldoende gebouwd kan worden moeten alvast maatregelen worden genomen om de doorstroming te bevorderen. Van Noortwijk en Assenberg beschrijven hoe Spijkenisse het goede voorbeeld geeft met de bouw van zogenaamde seniorwoningen. Deze blijken een enorme aantrekkingskracht uit te oefenen op de jongere ouderen’ in de gemeente. Psychologie automobilistPogingen om autorijdend Nederland trein, tram en bus in te krijgen zijn tot nu toe grotendeels mislukt. Tuinstra wijst in zijn scriptie op een punt dat in dit verband zeker de aandacht verdient. Beleid, gericht op beïnvloeding van de modal-split, zal er vanuit moeten gaan dat autorijden méér is dan een manier om je te verplaatsen. Vervoersgedrag’ wordt mede bepaald door sociale normen en daarmee samenhangende vooroordelen tegen andere vormen van vervoer Gecombineerd met onjuiste informatie leidt dit vaak tot negatieve beeldvorming. Door middel van goede en gerichte voorlichting kan misschien worden bereikt dat de houding van de automobilist tegenover het openbaar vervoer verandert. LeegstandIn sommige naoorlogse wijken neemt het aantal onverhuurbare woningen snel toe. Een ernstig probleem, waarbij de wijk al gauw in een vicieuze cirkel van leegstand en verval terecht komt. Het Ministerie van VROM liet dan ook onderzoeken wat hier van de oorzaken kunnen zijn. Een verslag van dit onderzoek verscheen in 1986. In datzelfde jaar verrichtte Hans Verwey een casestudy naar de leegstand in het wooncomplex ‘De Jagershoven’ in Helmond, met 45% wel een extreem voorbeeld van genoemd probleem.
  • multithema
    Vol. 3 No. 1 (1987)

    Met de aanvang van een nieuwe jaargang een nieuwe en dikkere Agora. Niet alleen het uiterlijk van ons blad is vernieuwd, ook de inhoud is hier en daar aangepast. Onze doelstelling blijft daarbij recht overeind. Agora wil nog steeds een 'marktplaats' zijn waar de resultaten van (doctoraal) onderzoek worden aangeboden; een forum ook waar deze resultaten kunnen worden besproken. Dit ten behoeve van een betere aansluiting tussen theorie en praktijk, tussen wetenschap en samenleving. Centraal staat in Agora dan ook nog steeds het scriptie-overzicht. De artikelen die u in ons tijdschrift vindt, zijn ook nog steeds besprekingen van een aantal interessante thema’s uit dit scriptie-overzicht. Wij hopen dat studenten hieraan hun bijdragen blijven leveren. Daarnaast hebben we een nieuwe rubriek in 't leven geroepen, 'Agoranomi' geheten, vrij vertaald 'van de marktmeester: Hierin is plaats voor allerlei korte berichten, aankondigingen en verslagen, waarvan we vinden dat ze binnen de doelstellingen van het blad passen. Enerzijds kunnen een aantal scripties van studenten – kort – worden besproken, waarvoor in de oude opzet geen plaats was. Zo kunnen we in dit nummer van Agora aandacht besteden aan acht scripties in plaats van aan de gebruikelijke vijf. Hopelijk kunnen we dit aantal in de toekomst nog uitbreiden. Aan de andere kant willen we in deze rubriek onderwerpen aan de orde stellen die belang zijn voor de actuele ontwikkelingen in de ruimtelijke problematiek. We denken bijvoorbeeld aan de ruimtelijke consequenties van nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals die zich voordoen in micro-elektronica en telecommunicatie, maar ook aan allerlei andere actuele zaken op het gebied van de ruimtelijke ordening. Naast de eigen bijdragen van de redactie is hier plaats ingeruimd voor buitenstaanders. Uw aankondigingen, (congres)verslagen, (boek)besprekingen, en (kritische) reacties zijn van harte welkom. Wij hopen ook voor de komende jaargang op een vruchtbare samenwerking met de wetenschappelijke instellingen. We zijn van mening dat een dergelijke samenwerking kan bijdragen aan een verdere verbetering van de positie van het ruimtelijk onderzoek en zijn beoefenaren in de samenleving.
121-160 of 169