Archieven

  • Ruimte voor de fiets
    Vol 37 Nr 1 (2021)

  • Lust en liefde
    Vol 36 Nr 4 (2020)

  • Electorale Geografie
    Vol 36 Nr 3 (2020)

  • Nieuwe steden
    Vol 36 Nr 2 (2020)

  • Anders Wonen
    Vol 36 Nr 1 (2020)

  • Cartografie 2.0
    Vol 35 Nr 4 (2019)

  • 35 Jaar!
    Vol 35 Nr 3 (2019)

    AGORA viert dit jaar haar 35-jarige jubileum. Reden voor de redactie om eens collectief te gaan terugblikken op ons rijke archief. Hoe werd er bijvoorbeeld in 1988 gedacht over citymarketing, of over stedelijk verval? Wat waren in 1996 de verwachtingen omtrent ‘het nieuwe werken’? En hoe zag in 2000 het ‘platteland van de toekomst’ eruit? We belichten overkoepelende en terugkerende thema’s, maar gaan ook in op specifieke themanummers die meer ‘op zichzelf’ staan. Welke sociaal-ruimtelijke ideëen en inzichten zijn gedurerende drie decennia veranderd, en welke zijn hetzelfde gebleven? Daarnaast gaan we na welke sociale netwerken zijn ontstaan op basis van AGORA, en blikken we voorzichtig vooruit op de toekomst.
  • Omgevingsdenken
    Vol 35 Nr 2 (2019)

    De ruimtelijke wetgeving in zowel Nederland als Vlaanderen staat momenteel op een kruispunt. In beide gevallen is er sprake van een periode van transitie; binnen enkele jaren wordt nieuwe ruimtelijke wetgeving uitgerold, waar vandaag de dag op moet worden geanticipeerd. Maar tegelijkertijd hebben beleidsmakers en uitvoerende actoren nog te maken met de spelregels van het huidige beleid. In het komende nummer gaan we in op de vragen wat het nieuwe ruimtelijke ordeningsbeleid precies inhoudt, waar het verschilt van het oude of huidige beleid en welke mogelijkheden het nieuwe ruimtelijk beleid in Nederland en Vlaanderen biedt voor de coördinatie van oude en nieuwe maatschappelijke opgaven. Ook kijken we naar de huidige ‘tussenperiode’ waar we ons momenteel in begeven en hoe verschillende overheden, en gemeenten in het bijzonder, hier mee om gaan.
  • Muziek
    Vol 35 Nr 1 (2019)

    Iedereen weet waar the House of the Rising Sun staat. Er zijn talloze nummers geschreven waarin plaatsen een belangrijke rol spelen, maar wat weten we van de geografie van muziek? Muziekgeografie is in Nederland en Vlaanderen een vrijwel onaangeroerd thema maar behelst de gehele discipline van de geografie: van culturele geografie tot ontwikkelingsstudies en van stadsgeografie tot economische geografie. Het volgende nummer is een introductie in de muziekgeografie en onderzoekt de relatie tussen sociaalruimtelijke vraagstukken en muziek waarbij er aandacht is voor een breed scala aan onderwerpen. Onderwerpen die de revue passeren zijn, onder andere: instrumentalisering van muziek voor sociale cohesie, importantie van festivals voor de stadsecologie, de rol van muzikaal erfgoed voor stadsontwikkeling en globalisering van de popmuziek. 
  • Stedelijk metabolisme
    Vol 34 Nr 4 (2018)

    Het functioneren van ons dagelijks leven is ondenkbaar zonder de circulatie en transformatie van allerhande stromen: water, energie, voedsel, materialen, afval. Daar staan we echter niet altijd bij stil: wanneer we de kraan opendraaien is er immers water; met een druk op de knop is er licht; wanneer we de vuilniszak buiten zetten is even later het afval weg. In het AGORA-nummer ‘stedelijk metabolisme’ willen we dieper ingaan op het belang van deze processen voor de stad. Vandaag wordt het denken over de materiaalstromen die de stad mee vormgeven in de plannings- en ontwerppraktijk gezien als een opportuniteit om beschikbare grondstoffen efficiënter te gebruiken, maar het stedelijk metabolisme heeft ook een socio-politieke en culturele dimensie. Want hoe organiseren we immers de toegang tot water, energie of voedsel? Op welke manier kan het ingrijpen op materiaalstromen ongelijkheden de stad uit helpen? Stedelijk metabolisme gaat over zeer tastbare processen. Vele onderzoekers, beleidsmakers en ontwerpers proberen daardoor om de materiaalstromen te meten, te begrijpen of anders vorm te geven. Deze zeer concrete beschouwingen, observaties en projecten vormen het vertrekpunt van dit nummer. Vanuit diverse perspectieven plaatsen we het stedelijk metabolisme in zijn historische, ruimtelijke, en maatschappelijke context, en tonen op die manier dat het ‘stedelijk metabolisme’ meer is dan een abstract theoretisch concept: het is een praktijk die ontstaat uit concreet onderzoek en gebruik van de ruimte.
  • Hoogbouw
    Vol 34 Nr 3 (2018)

    In Nederland is de vraag naar woningen in de grote steden de laatste jaren enorm toegenomen. In België heeft de volgens velen noodzakelijke verdichting zelfs tot een ‘betonstop’ geleid. Anti-stedelijk bouwen in ‘het groen’ lijkt niet meer van deze tijd. Volgens de heersende opinie is wonen in hoge dichtheden in de stad is niet alleen wenselijk vanuit duurzaamecologisch oogpunt, maar ook nog eens goed voor de economie. Deze hoge dichtheden en ‘mixed-use communities’ stimuleren namelijk ontmoetingen, hetgeen zou leiden tot innovatie en een verbeterde concurrentiepositie. Geen wonder dus dat vraagstukken omtrent hoogbouw weer helemaal terug zijn op de beleidsagenda’s. Waar achter de modernistische hoogbouw in de vorige eeuw nog een sociaaldemocratisch verheffingsideaal schuilging, lijken hedendaagse residentiële hoogbouwprojecten vooral voort te vloeien vanuit een meer neoliberale ideologie. In deze AGORA komen verschillende visies, perspectieven en meningen over 21e-eeuwse woontorens aan bod. Voor wie is de hedendaagse hoogbouw precies bestemd, waarom is dit wel of geen goed idee, en wat zijn de alternatieven?
  • Eetculturen
    Vol 34 Nr 2 (2018)

    Voedsel is een graadmeter geworden voor veranderingen in dorpen, steden en wijken. De lokale bakker adverteert met speltbrood en brouwerijen met speciaal bier hebben gezorgd voor een heuse bierrevolutie in Nederland. Voedsel is onlosmakelijk verbonden met onze cultuur, maar heeft ook een maatschappelijke waarde. Hierbij speelt mee dat de gemiddelde consument niet meer tevreden is met een simpel broodje kaas. Ambacht, culinair, uniek en beleving spelen een grotere rol in ons eetpatroon en daar spelen de trends van hippe foodtruck festivals en foodhallen weer handig op in. Daarbij rijst ook de vraag wie er profiteert van het nieuwe voedsellandschap, en wie niet.  In het themanummer “Eetculturen” kijken we met een ruimtelijke blik naar de ontwikkeling van voedsel op ons gedrag en onze ruimte. Wat zijn de gevolgen van de plek waar je woont en wie je bent op wat je eet?
  • Antropoceen
    Vol 34 Nr 1 (2018)

    Een van de buzz-woorden van dit moment is het woord 'antropoceen'. De term is oorspronkelijk afkomstig uit de geologie om het nieuwe geologische tijdvak aan te duiden waarin we ons nu bevinden; het tijdvak dat gekenmerkt wordt door de invloed van de mens op de vormgeving en morfologie van de planeet Aarde. De term is inmiddels opgepikt door verschillende stromingen binnen de wetenschap en de politiek, wat gezorgd heeft voor meerdere interpretaties en verschillende geluiden binnen dit debat. Wat betekent het nou om te leven en te werken in het antropoceen? Is er een gemene deler te vinden in de manier waarop verschillende (academissche) disciplines invulling geven aan het begrip. In het eerste themanummer van 2018, getiteld 'Antropoceen', is er ruimte voor een aantal van deze stemmen en invalshoeken om zo dit populaire en vaak nog vage concept te duiden en te kaderen.
  • Stedelijke diversiteit
    Vol 33 Nr 4 (2017)

    Steden in de Westerse wereld worden steeds diverser. Onderzoekers spreken van toenemend super-diverse of hyper-diverse steden en wijken, waarmee ze benadrukken dat zowel tussen als binnen groepen grote verschillen bestaan in termen van demografische kenmerken, sociale identificaties (bijvoorbeeld op het gebied van gender en klasse), juridische status, attitudes (bijvoorbeeld zeer religieus of niet), ruimtelijk gedrag (gebruik maken van de buurt of niet), en leefstijl (de een is bijvoorbeeld meer op een stedelijk leven gericht dan de ander). Beleidsmakers zien zich in toenemende mate geconfronteerd met deze groeiende diversiteit en vragen zich af welk beleid in die steeds meer diverse samenleving mogelijk en effectief is. Dit themanummer van AGORA verdiept zich in de betekenis van de toenemend complexe stedelijke diversiteit voor beleidsmakers, bewoners en ondernemers. De gastredacteuren interviewen beleidsexperts in de Vlaamse en Nederlandse context over hun visie op bestaand diversiteitsbeleid en recenseren het nieuwste boek van Richard Florida ‘The New Urban Crisis’. In verschillende artikelen is er aandacht voor de percepties en ervaringen van bewoners en ondernemers in diverse wijken.
  • China
    Vol 33 Nr 3 (2017)

    Stevenen we zo langzamerhand af op een multipolaire wereldorde, met daarin een prominente politieke- en economische rol voor de Chinezen? Feit is dat de invloed van China de afgelopen jaren behoorlijk is toegenomen. Dit is niet alleen terug te zien in de manier waarop de huidige president Xi Jingping wordt ontvangen tijdens zijn staatsbezoeken aan Nederland en België, maar ook in hoe wij vanuit ‘het Westen’ al enige jaren met open mond kijken naar de indrukwekkende infrastructurele projecten die men er op grote schaal realiseert. Dit AGORA-nummer gaat in op de recente en toekomstige ontwikkelingen van deze opkomende grootmacht. Hierbij kijken we naar geopolitieke en internationale aspiraties, culturele- en economische trends en ruimtelijke beleidsstrategieën en interacties. Wat zijn de sociaal-ruimtelijke gevolgen van ‘het nieuwe China’, en wat kunnen Nederlandse en Vlaamse beleidsmakers van hen leren?
  • Stedelijk verzet
    Vol 33 Nr 2 (2017)

    Lange tijd is gedacht dat fundamentele politieke tegenstellingen achterhaald zijn. Politiek zou zijn verworden tot het domein van technocratische discussies binnen gestelde kaders (parlementen). Hoewel vakbonden en klassieke linkse protestbewegingen aan invloed lijken te hebben ingeboet, is het verzet tegen de politieke consensus van de vrije markt niet weg. Het volgend themanummer richt zich op nieuwe ‘tegenbewegingen’. Hierbij richten we ons niet op het standaardrepertoire van de grote sociale bewegingen, maar juist op zoek gaan naar verzet uit onverwachte hoek – door bevolkingsgroepen die anders niet zo snel geassocieerd worden met verzet. Wie zijn deze groepen en hoe uiten zij hun verzet tegen het neo-liberale gemeengoed? De stad speelt hierbij een cruciale rol als incubator voor verzet. De gastauteurs in dit nummer belichten mobilisering van zeer verschillende bevolkingsgroepen in zeer verschillende steden, die zich op subtiele of juist lawaai-achtige wijze weerbaar opstellen.
  • Slimme stad
    Vol 33 Nr 1 (2017)

    Van de Smartphone in je zak tot de Slimme thermostaat in je huiskamer: slimme technologie wordt steeds belangrijker in ons dagelijks leven. De exponentiële groei van beschikbare data en technologische ontwikkelingen om data te verwerken tot slimme toepassingen zorgen voor een revolutie in de ruimtelijke ordening. Onder de noemer ‘smart cities’ experimenteren steden over de hele wereld met de implementatie van slimme technologie om de leefbaarheid voor hun bewoners te vergroten, aantrekkelijker te worden voor bedrijven en om openbaar bestuur en ruimtelijke ordening efficiënter en trefzekerder te organiseren. In het themanummer ‘Slimme steden’ wordt ingegaan op de zin en onzin achter het idee van smart cities. Naast een kritische reflectie op dit moeilijk te definiëren concept, wordt er gekeken naar manieren waarop beleidsmakers en bedrijven in België en Nederland op dit moment bezig zijn om een stad slimmer te maken.
  • Overal stad
    Vol 32 Nr 4 (2016)

    Historisch gezien kent zowel Nederland als Vlaanderen een duidelijke afwisseling tussen stad en platteland. Dit onderscheid bepaalde in sterke mate de identiteit van een plaats, maar ook die van diegene die er woonde of werkte. De afgelopen honderd jaar is de grens tussen stad en platteland echter enkel maar vervaagd. Talloze ontwikkelingen, waarvan de opkomst van verbeterde transport- en informatietechnologieën de meest aangehaalde zijn, zorgden samen voor een afnemende scherpte tussen waar de stad ophield en het platteland begon. Deze processen worden vaak ietwat verwarrend samengevat onder de noemer ‘verstedelijking’ of ‘metropoolvorming’ en worden dikwijls gezien als een uiting van de moderniteit. Deze termen zijn nogal ongelukkig gekozen omdat vele van de zogenaamde verstedelijkingsprocessen niet noodzakelijk langs de stad lopen of de stad niet als kern of als doel hebben. Bovendien is de verstedelijking een meervoudig proces, dat op verschillende plaatsen anders is samengesteld en zich mede daardoor telkens anders manifesteert. Dit AGORA-nummer wil de conditie onderzoeken die deze ‘verstedelijking’ geschapen heeft buiten de traditionele stad en hoe geografen, planners, stedenbouwkundigen of architecten daarmee kunnen omgaan.
  • Gezonde stad
    Vol 32 Nr 3 (2016)

    Steeds vaker worden we geconfronteerd met de negatieve invloed van de stad op onze gezondheid. De ongebreidelde groei van fastfoodketens blijkt bijvoorbeeld dé garantie voor een vitaminevrij dieet. Dankzij de mogelijkheid tot thuiswerken en thuisbezorgde producten hoeven we de deur bijna niet meer uit, en dit weinige bewegen is één van de beste recepten voor obesitas. Zouden we dat huis onverhoopt toch nog verlaten, dan wachten ons daar miljoenen in files uitgestoten fijnstofdeeltjes die popelen om zich in onze longen te nestelen. Niet voor niets staan gezonde leefstijlen en een gezonde leefomgeving hoog op de beleidsagenda van menig Nederlandse en Belgische overheidsinstanties. In het themanummer ‘De Gezonde Stad’, belichten we aan de hand van de levensloop van de mens verschillende aspecten van de relatie tussen mens, gezondheid en stad. We gaan zo op zoek naar antwoorden op de vraag hoe we gezond(er) kunnen leven in een stedelijke omgeving.
  • Geo-Onderwijs
    Vol 32 Nr 2 (2016)

    De meningen verschillen sterk als het gaat om geo-onderwijs. Is het een unieke combinatie van wetenschappen? Of eerder achterhaald, oubollig en niet langer relevant?AGORA gaat dieper in op deze materie en de recentelijk weer oplaaiende discussies over het (on)belang van aardrijkskunde in het onderwijs. We zoeken antwoorden op vragen als: wat maakt aardrijkskunde tot wat het is, en wat heeft aardrijkskundeonderwijs te bieden aan de leerlingen van vandaag en de burgers van morgen? Hoe kan aardrijkskundeonderwijs haar doelstellingen bereiken en op welke manier wordt het vak dan best ingericht? En wat is de ‘waarde’ van aardrijkskunde, op pedagogisch, didactisch én maatschappelijk vlak?
  • On/Welkom
    Vol 32 Nr 1 (2016)

    Het eerste AGORA nummer van 2016 wil het actuele thema gastvrijheid in zowel Nederland als België vanuit een ruimtelijk perspectief benaderen. In dit nummer wordt de ruimtelijke dimensie van het verwelkomen en niet-verwelkomen belicht om daarmee de grenzen van gastvrijheid en de daarbij horende alledaagse sociaal-ruimtelijke gevolgen te bespreken. Vragen die centraal staan, zijn onder andere: Waar en wanneer voelen ongedocumenteerde migranten zich welkom of onwelkom in de Nederlandse en Belgische samenleving? Welke lokale initiatieven bestaan er om onwelkome migranten alsnog welkom te heten, en hoe gastvrij zijn deze initiatieven eigenlijk?
  • Het vastgoed/financieel-complex
    Vol 31 Nr 4 (2015)

    Het vastgoed/financieel-complex is een metafoor die erop duidt dat de vastgoedsector, de financiële sector en de staat steeds verder vervlochten raken. In deze AGORA wordt de toenemende onderlinge afhankelijkheid van deze sectoren geïllustreerd door voorbeelden uit verschillende landen en op verschillende schaalniveaus. We laten zien hoe een ware kredietexplosie die de prijzen van vastgoed tot grote hoogten deed stijgen. Er is sprake van een ‘Muur van geld’ die deze kredietexplosie verklaart en die muur is sinds de financiële crisis niet lager maar hoger geworden. Een niet onaanzienlijk deel van die financiële, metaforische muur wordt geïnvesteerd in fysieke muren, in vastgoed. Gecombineerd met andere mondiale, nationale en lokale ontwikkelingen leidt dit echter nog steeds tot zeer verschillende patronen, zoals de cases van Duitsland, Argentinië en Libanon laten zien. Bovendien wordt er sterk gelobbyd om het vastgoed/financieel-complex verder te laten groeien. Daarom lijkt de onderlinge afhankelijkheid van deze sectoren in de 21ste eeuw alleen maar sterker te worden.
  • De post-socialistische stad
    Vol 31 Nr 3 (2015)

    In dit nummer staan steden in Centraal- en Oost-Europa centraal. Wat voor impact heeft de val van het communisme, nu ruim 20 jaar geleden, gehad op de stedelijke ontwikkeling? Hoewel Centraal- en Oost Europese steden door veel West-Europeanen als grauw en eentonig worden gezien, komen er allerlei spannende initiatieven van de grond. Het ‘postsocialisme’ is een bijna ondefinieerbaar containerbegrip dat deze ontwikkelingen nauwelijks kan beschrijven. In dit themanummer besteden we aandacht aan de verscheidenheid die achter het voormalige IJzeren gordijn is ontstaan, en tonen we aan dat de ene ‘postsocialistische stad’ de andere niet is. Hierbij gaat de reis langs Dresden en Belgrado, en van Tirana tot Boekarest. Waar communistisch erfgoed op sommige plekken wordt uitgewist, wordt het elders gekoesterd. Politiek gezien hebben sommige landen het neoliberalisme omarmd, terwijl anderen er een sociaal-nationalistische ideologie op nahouden. Hoe ziet de toekomst van stedelijk Centraal- en Oost-Europa eruit? En wat kunnen stedelijke beleidsmakers in Nederland en Vlaanderen leren van deze steden?
  • Ruimte en geschiedenis
    Vol 31 Nr 2 (2015)

    Geschiedenis speelt een belangrijke rol in de beleving van ruimte. Lijnen in het landschap van historisch gegroeide wegen en kanalen, maar ook oude woningvormen en bedrijfsruimtes die wachten op hergebruik zijn ruimtelijke elementen die een belangrijke functie vervullen in de hedendaagse planning. In dit nummer onderzoeken we hoe de ruimtelijke geschiedenis het heden vormgeeft aan de hand van enkele thema’s waarin de band tussen ruimte en geschiedenis centraal staat. Suburbanisering wordt bijvoorbeeld niet enkel vanuit een twintigste-eeuws perspectief beschouwd, maar als longue durée-fenomeen met een geschiedenis die teruggaat naar de Middeleeuwen. Ook kijken we naar de herbestemming van historisch erfgoed in Nederland en Vlaanderen zoals de Brusselse pakhuizen en de Gentse beluiken. Vergelijkingen belichten de herontwikkeling van forten in Antwerpen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, en de ontwikkeling van een kustcultuur en de daarmee gepaard gaande urbanisering in Oostende en Scheveningen.Ten slotte besteden we aandacht aan de twintigste-eeuwse geschiedenis van ruimtelijke ordening in Nederland, die in 2015 wordt gevierd met het Jaar van de Ruimte.
  • Sport
    Vol 31 Nr 1 (2015)

    In dit themanummer besteden we aandacht aan sociaal-ruimtelijke vraagstukken omtrent de rol van sport in de samenleving. Brede maatschappelijke trends en ontwikkelingen, zoals individualisering, neoliberalisering en de financiële crisis zorgen voor een toename van (ruimtelijke) ongelijkheid en over het algemeen voor een afname van sociale cohesie binnen gemeenschappen op verschillende schaalniveaus. Ook de vraag hoe om te gaan met de huidige aantrekkingskracht van steden en krimp van rurale regio’s is een van de voornaamste uitdagingen van deze tijd. Sport is van oudsher een verbindende factor in de samenleving, en kan – zowel op het platteland als in de stad – sociale cohesie faciliteren terwijl sportparticipatie sociale uitsluiting onder kwetsbare groepen tegen kan gaan. In dit AGORA-nummer verschaffen wij de lezer een beeld van de wijze(n) waarop sport er vandaag de dag wel of niet in slaagt deze rol inderdaad te vertolken. In hoeverre, en op welke manieren, is sport in staat om de sociale participatie van moeilijk bereikbare maatschappelijke groepen te vergroten? Hoe belangrijk is de aanwezigheid van openbare sportvoorzieningen? Bij het beantwoorden van deze vragen richten wij ons vooral op de context van Nederland en Vlaanderen, maar wordt er ook gekeken naar buitenlandse casussen, zoals Glasgow, waar voetbal wordt ingezet om de hardnekkige territorialiteit onder jongeren in bepaalde buurten aan banden te leggen.
  • Maakbaar toerisme
    Vol 30 Nr 4 (2014)

    In dit nummer bevindt AGORA zich in de zomerse sferen van vakantie, ontspannen tripjes en recreatieve dagjes uit. Toerisme wordt wereldwijd een steeds belangrijkere sector en op veel plaatsen zetten beleidsmakers in op de ontwikkeling van toerisme als motor voor economische groei. Wij achten de tijd rijp voor een kritische beschouwing van de maakbaarheid van toeristische bestemmingen. Zo belichten we de transformaties van oorlogslandschappen en industrieel erfgoed naar toeristische attracties, en brengen we in beeld hoe deze hun oorspronkelijke cultuurhistorische en functionele waarden hebben veranderd. Ook reflecteren we op de betekenis van cultuurlandschappen voor een aan veranderingen onderhevige plattelandseconomie. Maar niet alleen de maakbaarheid van toerisme wordt besproken, ook de grenzen aan die maakbaarheid. Wie profiteert er van toerisme en wie juist niet? Hoe blij zijn we nu eigenlijk als inwoners met een door toeristen overstelpte woonplaats en wat betekent dit voor de houdbaarheid van onze toeristische ontwikkeldrift?
  • (Re)Actie
    Vol 30 Nr 3 (2014)

    Van de Egyptische burgers op het Tahrir-plein tot de wereldwijde Occupy-beweging, collectieve acties die de gevestigde sociale structuren in vraag stellen zijn brandend actueel. In dit nummer wil AGORA de ruimtelijke aspecten van sociale bewegingen in beeld brengen. We bekijken op welke manier sociale bewegingen een rol spelen in de sociale constructie van de ruimte en op welke manier ze de ruimte inzetten om hun boodschap duidelijk te maken.Acties zijn vaak een reactie op een gegeven ruimtelijkheid, waarbij de grens tussen actie en reactie niet altijd even duidelijk is. Bovendien zijn er veel meer manieren waarop ruimtelijkheid een rol speelt voor sociale mobilisatie dan de klassieke bezetting van een bepaalde plek. Zo hebben virtueel activisme en protestmarsen elk een heel eigen ruimtelijk karakter of reageren bepaalde bewegingen expliciet vanuit een bepaalde ruimtelijke agenda. Het nummer reflecteert over actuele vormen van verzet en plaatst ze tegelijkertijd binnen een historisch kader.
  • Mobiliteitstransities
    Vol 30 Nr 2 (2014)

    Ons huidige mobiliteitssysteem is op de lange termijn niet houdbaar en verandering is noodzakelijk, zo zeggen steeds meer vervoersexperts. Vanuit de vraagzijde wordt er steeds meer druk op het vervoersstelsel uitgeoefend: we leven langer, hebben per persoon gemiddeld meer auto’s, en reizen vaker en verder. Tegelijkertijd hebben we te maken met een milieuprobleem, omdat we teveel broeikasgassen uitstoten en teveel fossiele brandstoffen verbruiken. In dit nummer verkent AGORA wat ons te doen staat in het licht van deze grote uitdagingen. Eén ding is duidelijk: het traditionele ‘predict and provide’-credo voldoet niet meer. De vervoersplanologie kan niet meer volstaan met het volgen en extrapoleren van de trends van de afgelopen decennia. Voor een duurzame toekomst zal een transitie, een fundamentele verandering in de manier waarop we ons van dag tot dag verplaatsen, op den duur onontkoombaar zijn. Een kritische analyse van onze huidige vervoersplanologie is daarom noodzakelijk. Maar we kijken ook verder, de toekomst in. Een transitie naar duurzame mobiliteit is immers per definitie een langetermijnproject. In dit nummer verkennen we deze opgave: wat zijn de mogelijkheden voor een (radicale) transitie van ons huidige vervoerssysteem? En hoe zou de toekomstige mobiliteit in Nederland, Vlaanderen en daarbuiten er dan uiteindelijk moeten uitzien?
  • Universiteit
    Vol 30 Nr 1 (2014)

    AGORA bestaat dertig jaar en dat noopt tot reflectie. Reflectie op AGORA als blad, maar vooral reflectie op de wonderlijke evolutie van kennisproductie sinds haar oprichting. AGORA nam zich steeds voor onafhankelijk, maatschappijrelevant én kritisch te zijn. Maar is een dergelijke houding tegenwoordig nog waardevol?Ter voorbereiding van nog eens dertig jaar AGORA richten wij ons voor dit jubileumnummer op de rol van dé kennisproducent bij uitstek: de universiteit. In deze tijden van crisis en maatschappelijke veranderingen verwachten overheid en maatschappij wonderen van de universiteit. Ze moet economieën draaiende houden door nieuwe uitvindingen te ontwikkelen en nieuwe generaties bestuurders, ingenieurs en experts op te leiden. En dat steeds meer in een internationale context, waarbij ‘objectieve’ maar meedogenloze indices menig ambitieus academicus tot overspannenheid drijven. Het universiteitsbestuur ziet haar rol nog ruimer en werpt zich in toenemende mate op als vastgoedmagnaat en ontwikkelaar van wetenschapsparken. Op die manier beïnvloedt ze de fysieke ruimte van haar vestigingslocatie steeds sterker. Tegelijkertijd wordt een universiteit verondersteld onafhankelijk te blijven en maatschappelijke veranderingen kritisch te belichten.Zijn die vele rollen wel te vereenzelvigen? En wat voor sociaalruimtelijke vragen roept dit op? Moet AGORA zich nog spiegelen aan de universiteit als kennisproducent? Het 30-jarig jubileumnummer van AGORA verkent de ruimtelijke schaduwen van de ivoren torens van het Nederlandse en Vlaamse universitair systeem.
  • Nachtleven
    Vol 29 Nr 5 (2013)

    Steeds vaker staan jongeren en hun uitgaansgedrag in het middelpunt van de belangstelling: uitgaansgeweld in Eindhoven, rellen in Haren, maar ook de continue belangstelling van de media voor het ‘uit de hand lopend alcoholgebruik’. Uitgaan kent zijn eigen morele setting, en plezier in de nacht resulteert regelmatig in ongewenst gedrag zoals lawaai, wildplassen, afval, bedreigingen en vernielingen. Dergelijke berichten zijn niet goed voor de stedelijke reputatie en veel Nederlandse gemeenten zetten daarom – samen met ondernemers en politie – in op een beleid van ‘veilig uitgaan’.Er is tot nu toe weinig bekend over het gebruik van stedelijke openbare ruimten in de nacht en de gevolgen van de excessieve inzet op veiligheid op het welbevinden van het uitgaanspubliek. Er lijkt sprake van een paradox. Enerzijds is er een zekere mate van wanorde, spanning en onvoorspelbaarheid nodig om uitgaansgebieden voor consumenten aantrekkelijk te maken en te houden. Tegelijkertijd moet alles veilig zijn en zijn de lokale belangen van de nachteconomie groot. Dit themanummer van AGORA neemt vanuit verschillende invalshoeken de stedelijke nacht en het uitgaansleven onder de loep.
  • Imago
    Vol 29 Nr 4 (2013)

    Het imago van een plek is een product geworden dat stadsbesturen graag verkopen. De marketing die ze daarbij gebruiken doet soms niet onder voor die van een bekend cola-merk. Er is echter één groot verschil: we wonen in deze colafles. Het imago vormt wie we zijn en hoe we leven. In de omslag van een industriële naar een postindustriële samenleving is de scheidslijn tussen de gebruikswaarde en de belevingswaarde vervaagd: onze leefomgeving is steeds meer een verhandelbaar product geworden. Maar is de manier waarop overheidsbeleid heden ten dage wordt ingezet om imago’s van steden en buurten te verbeteren wezenlijk anders dan voorheen? Hoe sterk zijn de ongestuurde imago’s nog? Moeten zij het altijd afleggen tegen gestuurde imago’s? City marketing wordt ook ingezet om de trots van de bewoners te vergroten. Wanneer leidt zo’n gestuurde imagoverbetering tot vervreemding en verdrukking?In het themanummer ‘Imago’ laten we zien op welke (publiek-private) machtsconstructies deze gestuurde imagoveranderingen zijn gebouwd en waarom het voor overheden vrijwel onmogelijk is om af te zien van ruimtelijke marketing. Terwijl de overheidsbudgetten krimpen en corporaties in de uitverkoop staan, is een keuze voor de gesubsidieerde bouw van een markant gebouw of citymarketing moeilijk uit te leggen. Dit belastinggeld zou immers ook ingezet kunnen worden om werkelijke sociale problemen op te lossen. In dit nummer benaderen we alle kanten van imagoveranderingen op een kritische manier en duiken we ‘het veld’ in om te zien hoe de professionals er zelf over denken. Schaalniveaus staan in dit themanummer centraal omdat beeldvorming op verschillende niveaus heel anders kan werken.
  • Ouderen
    Vol 29 Nr 3 (2013)

    In Nederland en België worden steeds meer mensen oud. Het is niet voor niets dat politieke partij 50Plus en Omroep MAX de laatste jaren steeds meer leden krijgen. De gevolgen van de vergrijzing worden in de media vaak in economische termen beschreven: de zorgkosten rijzen de pan uit en pensioenherzieningen lijken onvermijdelijk. Maar dat is niet het hele verhaal. De vergrijzing heeft ook belangrijke ruimtelijke gevolgen. Deze gevolgen staan in dit AGORA themanummer ‘Ouderen’ centraal. We staan stil bij de ruimtelijke gevolgen van het gedrag van de ouderen van nu, die mobieler, vitaler en hoger opgeleid zijn dan ooit te voren. Zij trekken er vaker op uit dan eerdere generaties en zorgen daarmee voor een grotere en andere belasting van ’s lands wegen, fietspaden en parkeerplaatsen. Niet alleen het gedrag, maar ook de behoeften van ouderen zijn anders vergeleken met vroeger. Deze behoeften vragen om ruimtelijke aanpassingen, zoals verbeteringen van de toegankelijkheid van gebouwen en de bouw van levensloopbestendige woningen. Maar wie is verantwoordelijk voor deze aanpassingen in de ruimte? De gemeente, woningcorporaties of de ouderen zelf? Eén van de belangrijkste wensen van ouderen is zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Gelukkig maar, want door de huidige bezuinigingen in de zorg is de toegang tot bijvoorbeeld verzorgingstehuizen beperkt. Veel gemeenten investeren daarom in woonservicegebieden. Maar zijn deze woonservicegebieden wel de juiste oplossing voor de specifieke problemen van ouderen op het platteland en in de stad? En wat is belangrijk in de woonomgeving voor het welbevinden van ouderen? Sommige ouderen verhuizen liever naar het buitenland. Waarom? En doen Vlaamse ouderen dit om andere redenen dan Nederlandse ouderen?
  • Groene ruimte
    Vol 29 Nr 2 (2013)

    Uit diverse onderzoeken blijkt het belang van groen voor leefbaarheid, de waarde van onroerend goed en sociale veiligheid in de stad. Echter, geen enkele gemeente ontkomt aan bezuinigingen, ook niet op het openbaar groen. De terugtrekkende gemeente wil onder het mom van ‘gedeelde verantwoordelijkheid’ bewoners en bedrijven meer betrekken bij de aanleg, het beheer en onderhoud van groen. Zelf nemen bewoners ook steeds vaker het heft in handen als het gaat om het (snipper)groen in hun buurt.Groene bewonersinitiatieven zoals buurtmoestuinen, guerilla gardening, geveltuinen, het adopteren van groen en groene daken zijn wereldwijd in opmars. Deze initiatieven worden toegejuicht omdat ze sociale cohesie, natuur- en voedseleducatie en gezondheid zouden bevorderen. Maar gelden deze effecten voor de hele buurt of stad of alleen voor de deelnemers van het initiatief? Hoe (on)gewoon is het dat bewoners voor de openbare ruimte in hun omgeving zorgen? En hoe kan de gemeente inzetten op bewonersparticipatie als er tegelijkertijd een bezuinigingsopgave ligt?In dit themanummer belichten verschillende auteurs hoe stedelijk groen gecreëerd en onderhouden wordt en welke participatievormen hierin zijn te ontdekken.
  • Seksualiteit
    Vol 29 Nr 1 (2013)

    Seks. Het is iets wat ons allen bezighoudt. Een website van een dagblad hoeft maar het woord in de titel te plaatsen en binnen de kortste keren wordt het artikel gekatapulteerd in de lijst van ‘meest gelezen artikelen’. Seks verkoopt, zoals het succes van Fifty Shades of Grey ons onlangs nog duidelijk maakte. Maar zijn we ons echt bewust van hoe groot de invloed van seks en seksualiteit is op ons dagelijks leven en ruimtelijk gedrag? Wat is eigenlijk het verband tussen seksualiteit en ruimte, en wat is de rol van normen en waarden daarbij? Waarom mogen seksueel getinte scènes op tv pas na een bepaald uur in de huiskamers verschijnen? Waarom vind je nooit een prostitutiebuurt naast een lagere school? En waarom verkiezen homo’s een stedelijke omgeving om in te wonen? In hoeverre laten normen en waarden bepaalde seksuele vrijheden toe, en wie bepaalt wat wel en niet hoort in de openbaarheid? Wat maakt bijvoorbeeld dat een vrouw in rok soms als ‘sexy’ en soms als ‘slet’ wordt beschouwd?Normen en waarden over seksualiteit beïnvloeden in sterke mate hoe we omgaan met tijd en ruimte. AGORA vindt dan ook dat het tijd is om prangende vragen daaromtrent onder de loep te nemen – want wie niet vraagt, blijft maagd. Dit en meer in het AGORA-nummer Seksualiteit.
  • Woonpatronen
    Vol 28 Nr 5 (2012)

    Iedere regio kent een specifieke woningvoorraad, gevormd onder invloed van de lokale tradities, grondprijzen, huisvestingspolitiek en woonvoorkeuren. Die woningvoorraad, als constituerend element van de gebouwde ruimte, ontwikkelt zich langzaam. Dit terwijl in onze hedendaagse, globaliserende samenleving, leef- en woonpatronen vaak veel sneller veranderen dan die gebouwde ruimte. Hierbij valt in de Nederlandse en Vlaamse context bijvoorbeeld te denken aan vergrijzing, krimpende huishoudens, (inter)nationale migratiepatronen en een groeiende roep om duurzaamheid in de woonomgeving. Reden genoeg om hier eens bij stil te staan. We benaderen woningvoorraad en woningtypes vanuit verschillende invalshoeken: zowel vanuit de economie, stedenbeleid alsook vanuit de dagelijkse woonbeleving. In de AGORA Woonpatronen verwisselen we daarom regelmatig de bril van de academicus voor die van de professionele specialist of die van de bewoner.
  • Borderscapes
    Vol 28 Nr 4 (2012)

    Deze AGORA staat in het teken van het thema borderscapes. Dit nummer is onder gastredactie van Prof. Dr. Henk van Houtum (RU Nijmegen & Universiteit Bergamo) en Dr. Bas Spierings (Universiteit Utrecht) tot stand gekomen. Het woord scapes is oorspronkelijk een Nederlands/Duitse term, afkomstig van scheppen/schaffen. De etymologie maakt duidelijk dat door grenzen ruimtes geconstrueerd, geschapen worden, ofwel dat space een place wordt. Of het nu een wijk, een stad of een land is, het is de begrenzing ervan die vorm en betekenis geeft aan de ruimte. Maar het woord scheppen heeft ook een andere betekenis. Het is ook mogelijk maken, nieuw maken. Want het is ook door grenzen dat er contact mogelijk is met de wereld buiten het eigen domein, met naburige straten, wijken, regio’s of landen. Een grens markeert verschillen die juist aantrekkelijk kunnen zijn en vanwege die verschillen interactie met elkaar kunnen voortbrengen. De grens is aldus beschouwd veel meer dan louter een lijn dat een hier en daar onderscheidt.In een serie artikelen wordt zowel de beperkende alsook de mogelijk makende rol die grenzen spelen voor het dagelijks leven in verschillende gebieden, van steden tot en met landen, nader belicht. Auteurs uit diverse contexten laten zien wat de studie naar grenzen vermag en welke geografische vragen er vandaag pertinent zijn bij de grenzen die worden getrokken. Dit varieert van vraagstukken rondom uitsluiting, identiteit en vermijding tot en met mogelijkheden van verbinding, verlangen naar de andere kant en toegankelijkheid. Aldus wordt de grens een eigen geografische wereld, een eigen landschap, een borderscape.
  • Crisis
    Vol 28 Nr 3 (2012)

    Hoe vaak moeten we nog in de krant lezen dat de Euro nu toch écht gered is voordat we ons erbij neerleggen dat de wereld van morgen anders zal zijn dan gisteren? De huidige crisis heeft de voortekenen dat het een eind van een tijdperk zou kunnen inleiden dat begon met de val van de muur en Europa 1992. In deze Agora reflecteren we op de crisis vanuit verschillende perspectieven en schaalniveaus. In de sociaalruimtelijke wetenschap is veel gedacht en geschreven over de rol van crises in maatschappelijke transformatie en we gaan op verkenning uit wat die wetenschap ons kan leren. Is dit inderdaad het einde van een tijdperk of het begin van een doorstart van het fi nancieel kapitalisme zoals we dat de afgelopen decennia gezien hebben? Welke politieke en sociaalruimtelijke krachten zijn hier aan het werk? En welke mogelijke toekomsten liggen er achter de horizon? AGORA 2012-3 ‘Crisis’ spiekt in de doos van Pandora.
  • Wederopbouw
    Vol 28 Nr 2 (2012)

    Wederopbouwwijken: ooit gezien als oplossing, nu als probleem. Wijken met dertien-in-een-dozijnwoningen die de tand des tijds niet hebben doorstaan en vandaag de dag vooral kansarme bewoners huisvesten. Soms zelfs aangeduid met niets ontziende predicaten als ‘afvoerputjes van de samenleving’ of ‘broeinesten van criminaliteit’. Een weinig genuanceerd beeld, dunkt de redactie van AGORA. En, misschien nog wel belangrijker, weinig constructief. Het puur en alleen vaststellen van misstanden in wederopbouwbuurten leidt niet tot oplossingen. AGORA vindt het hoog tijd voor verandering en stelt de wederopbouwbuurt in het komende themanummer daarom centraal: haar problemen, maar vooral haar kracht en mogelijkheden. Een nummer vol inspiratie over voortbouwen op wederopbouwbuurten.
  • 'Rechtvaardige stad' & 'Het Vlaamse platteland'
    Vol 28 Nr 1 (2012)

    Rechtvaardige stadDe Occupy-beweging kampeert al weken op ’s werelds pleinen. De aanleiding is nieuw, maar het fenomeen bepaald niet: ook in de jaren zestig en tachtig trokken jongeren massaal de straat op om te pleiten voor een betere wereld. De geografie heeft een traditie hoog te houden op het gebied van rechtvaardigheid. Denk bijvoorbeeld aan de doorwrochte Marxistische analyses van David Harvey en aan Henri Lefebvre’s beroemde werk over ‘het Recht op de Stad’. Het is niet toevallig dat veel van deze studies zich richten op steden; behalve dat het brandpunten van economische groei en innovatie zijn, komen hier ook de grootste problemen en ongelijkheden samen.In ‘Rechtvaardige stad’ kijkt AGORA met een nuchtere blik naar rechtvaardigheidsvraagstukken. Geen onnavolgbare gedachten, maar een analyse van concrete problemen en oplossingen. AGORA sprak met Susan Fainstein, auteur van ‘The Just City’ en benaderde experts om met een rechtvaardigheidsperspectief naar hun vakgebied te kijken. Het rechtvaardigheidsvraagstuk mag dan al decennia worden bestudeerd, actuele antwoorden zijn nog steeds gewenstHet Vlaamse plattelandDe Nederlandse minister Schultz van Haegen, die ruimtelijke ordening in haar portefeuille heeft, verklaarde dat het Nederlandse platteland baat zou kunnen hebben bij het vrijere Vlaamse verstedelijkingsmodel. Daar waar platteland stad kan worden, kan de economie floreren. Of dat daadwerkelijk zo is gaat AGORA in het volgende nummer te rade bij haar Vlaamse redactie. Wat zegt het Nederlandse platteland over het Vlaamse, en het Vlaamse over de mogelijke toekomst van het Nederlandse?
  • Platteland
    Vol 27 Nr 4 (2011)

    De academische wereld kent de disciplines stadsgeografie en plattelandsgeografie, stadssociologen en ruraal sociologen. Toch bespreekt AGORA vaak ‘stedelijke’ thema’s. Dat lijkt heel logisch, want Nederland en Vlaanderen kennen een hoge urbanisatiegraad. Wat overblijft is het platteland, dat vooral bestaat uit bos, landbouwgrond en kleine dorpen. Is dat zoveel anders dat de onderverdeling tussen stad en platteland in disciplines in de academische wereld gerechtvaardigd is? Buiten de academische wereld is het beeld van het platteland niet altijd rooskleurig: leegstaande woningen en winkelpanden, ongenoegen over de landelijke politiek en Europa, verschraling van het voorzieningenniveau. Vergrijzing en een krimpende economie en bevolkingsomvang. Saai en ver weg. Hebben stedelingen echt dat beeld van het platteland? In hoeverre is dat beeld overeenkomstig met ‘de werkelijkheid’? Waar komt die vermeende tegenstelling vandaan? Met het lezen van het AGORA themanummer Platteland komt u tot de ontdekking dat niet alles is wat het lijkt: het platteland is verrassend dynamisch
1-40 van 169